Hendrik had de pest in. Hij had met zijn Chirovrienden afgesproken om rustig te gaan chillen in Het Mestputteken. Komt zijn pa toch met het bevel om mee te doen met dat zotte, opgepepte verkiezingsgedoe in den Ikon, een nachtclub waar het anders streng verboden was om er een voet binnen te zetten.
En een bevel van zijn pa, daar was niet onder uit te komen. Zijn ma wist dat ook .'Doe het maar voor de lieve vrede', had Veerle gesust. Zij had er al lang haar buik van vol, van die hysterische zweetkermis. 'Ik laat me daar niet meer zien, dat ziet ge van hier. Erbij lopen als vijfde wiel.'
Dus liep Hendrik, dik tegen zijn zin, dat was duidelijk te zien, met een loodzware zogezegd Romeinse standaard, met daarop letters waarvan geen kat de betekenis kende, voor zijn pa uit, tussen bier zuipende stoere Vlaamse mannen en smachtende Vlaamse vrouwen, naarhet podium in den Ikon.
Maar toen moest het ergste nog komen. Op dat te krappe podium, tussen al die zwetende lijven die tegen hem aan drumden, moest hij op bevel van zijn pa, heel Vlaanderen kon dat zien, die overwinningstotem nog een paar keer in de lucht steken. Onvoorstelbaar gênant was dat.
Het was genoeg. Hendrik deed wat elke gezonde Vlaamse jongeman zou doen. Hij duwde die flutpaal van zich af, in de armen van Els, en maakte zich uit de voeten, weg uit die heksenketel, recht naar zijn vrienden in Het Mestputteken.
Bij een koele pint, bezwoer hij zichzelf: 'Nooit ga ik inde politiek.'
16-10-2024 om 10:03
geschreven door Gust Adriaensen
|