Het euthanasieproces van eind januari 2020 tegen drie artsen in Gent wegens de dood van Tine Nys (27 april 2010), kreeg ruime aandacht. Het eindigde met een drievoudige vrijspraak, zij het ook met geheel verschillende nuances voor elk van de drie. Bovendien is gebleken dat er met deze wet niet alleen bijzonder onfrisse praktijken kunnen gebeuren maar ook gebeurd zijn. Onze samenleving moet de moed hebben deze onder ogen te zien en niet even in het voorbijgaan, maar grondig. Na de zesde dag mocht de voorzitter van de federale evaluatiecommissie voor euthanasie voor de VRT uitdrukkelijk zijn groot ongenoegen ventileren. Hij vroeg zich af waarom het ‘in Gods Naam’ tot dit proces gekomen is. Hiermee blijkt hij echter de betekenis van deze woorden zelf niet meer te begrijpen en zeker niet te aanvaarden.
Oeroude onuitroeibare wijsheid
Nagenoeg alle mensen en alle volken van alle tijden hebben diep in hun bewustzijn het besef bewaard dat de mens zichzelf niet gemaakt heeft. Maar dat hij op een of andere wijze een gave Gods is en dat daarom zijn leven heilig en onaantastbaar is. In ieder geval wist men dat het menselijk leven oneindig waardevoller is dan materieel bezit zoals een auto of een huis, wat men helemaal naar eigen verlangen kan behandelen en inrichten.
Door de Griekse arts Hippocrates, uit de vijfde eeuw vóór onze tijdrekening, ‘de vader van de westerse geneeskunde’, werd deze menselijke wijsheid aldus uitgedrukt in de beroemde eed van Hippocrates: ‘Ik zal niemand een dodelijk geneesmiddel toedienen, ook niet aan iemand die dit van mij vraagt, zelfs een aanwijzing in die richting zal ik niet verstrekken’. Als heiden beschouwde hij het leven als een geschenk van boven, van de goden, met name van Apollo. Jezus Christus heeft twee millennia geleden deze oermenselijke wijsheid in het volle licht te stellen. Hij maakte ons bekend wie de ware God en Schepper is van alle mensen en de Vader vol liefde.
Dit oeroude besef van de onaantastbaarheid van het menselijk leven werd alle eeuwen door onverkort bewaard en geëerbiedigd tot heil van de mensen zelf. In dit kader heeft de mens al zijn mogelijkheden kunnen ontwikkelen, ‘tot eer van God’ en tot geluk van de mensen. De Eed van Hippocrates werd ook door de artsen als een erecode nageleefd, tot aan onze tijd.
De dikke mist van de Verlichting
Sinds de eeuw van de Verlichting werd de heiligheid van het menselijk leven massaal verworpen. De mens werd steeds meer beschouwd en behandeld als ordinaire materiële bouwstof, die onbeperkt kan en moet gemanipuleerd (‘verbeterd’!) worden volgens menselijke mogelijkheden en grillen.
Hiermee is een duisternis ingetreden en een verwerping van de waardigheid van de mens (1). De werkelijkheid van de mens als schepsel Gods werd vervangen door de illusie dat hij slechts een maaksel is van zichzelf, van zijn eigen wetenschap en techniek. Succesvol werd deze illusie verbonden met de verheerlijking van een zelfbeschikkingsrecht, dat radicaal tegengesteld is aan de werkelijkheid van het menselijk bestaan. Wie kan dit nu nog blijven volhouden? Niemand heeft ooit ook maar de allerminste zelfbeschikking gehad over het allerbelangrijkste van zijn eigen leven: plaats, tijd, omstandigheden van zijn ontstaan of van zijn lichamelijke of geestelijke kwaliteiten. Hierover kan men kwaad of zelfs razend worden, maar het verandert niets aan de werkelijkheid. Integendeel deze verontwaardiging kan de mens nog tot waanzin leiden. Een meer rationele en natuurlijke houding, geheel in de lijn van de diep menselijke wijsheid, bestaat er in deze werkelijkheid gewoon te aanvaarden: ‘Ik dank U om het wonder van mijn leven, om alle wonderwerken die Gij hebt gemaakt’ (Psalm 139, 14). Daarmee kan de mens pas zijn vele mogelijkheden tot volle bloei laten komen tot heil van zichzelf en van de anderen.
Einde van de moraal
De ‘Verlichting’ deed haar werk en aan de eed van Hippocrates werd de doodsteek toegebracht. De mens als lichamelijk en geestelijk wezen met de grootheid van een uniek bewustzijn en geweten, werd een ordinair ding, een materieel voorwerp. De basis van het medisch handelen ligt nu in de persoonlijke verlangens, de ‘consensus’ van mensen en de koude technische mogelijkheden van de wetenschap. Geen moraal, geen geweten, geen goed of kwaad, geen God worden meer erkend. Dat deze houding grondig de waardigheid en het geluk van de mens aantast, heeft men niet in het oog.
In de huidige discussies over de euthanasie gaat het dan ook vooral over de juiste bepalingen van de Wet, die zonder erkenning van de diepste werkelijkheid, vanuit menselijke grillen kan gemanipuleerd worden. Het enige probleem is nu op tijd het aantal neuzen tellen om te zien of er een meerderheid is en een consensus om deze menselijke artificiële constructie van wet dan op te leggen. En natuurlijk gaat het hierbij ook over de bescherming van de artsen, opdat ze deze wet zouden uitvoeren. Er wordt evenwel met geen woord gerept over de kern van de zaak: de echte waardigheid en het eigenlijk geluk van de mens zelf, die gedood wordt.
Hierbij wordt meestal vergeten dat lijden en sterven bij het leven horen en dus volkomen ‘menselijk’ zijn. Het lijden kan groot zijn en het is aan ons om elkaar te helpen het lijden te verzachten of weg te nemen. De dood kunnen we evenwel niet wegnemen. We kunnen een ziekte overwinnen en de dood uitstellen. Angst voor de dood kan evenwel niet beschouwd worden als ‘ondraaglijk lijden’ en er is geen enkele rechtvaardiging om hierbij een dodelijke spuit te geven. Integendeel, deze mens moet met alle huidige middelen geholpen worden om zijn dood menswaardig te doorleven, in vrede met zijn omgeving, met zichzelf en met zijn diepste overtuiging. De dodelijke spuit zelf is mensonwaardig. Volgens getuigenissen kan het bovendien gebeuren dat de patiënt het uitschreeuwt van de pijn bij de fatale spuit, waarbij ook de familie met de herinnering aan een mensonwaardige ervaring achter blijft.
Waardevolle alternatieven voor onze tijd
Laten we oprecht luisteren naar de getuigenissen van moedige en creatieve artsen en verplegers die het wezenlijke nog niet uit het oog verloren hebben. Met de huidige middelen weten zij stervenden iets veel beters aan te bieden dan een dodelijk spuitje (2). Zij bevestigen dat mensen, zelfs al vragen ze in paniek om euthanasie, eigenlijk smeken om niet alleen gelaten te worden in hun lijden, hun angst en strijd.
Artsen en verplegers die de moed, het geduld en de vindingrijkheid hebben om zo met de stervende mee te gaan tot het einde toe, krijgen dikwijls een bemoediging in deze zin: ‘wat ben ik blij dat je op mijn vraag om euthanasie niet zijt ingegaan!’ En dan het geval van de arts die vlot euthanasie pleegt en ’s nachts soms in angst wakker schiet en de mensen, die hij deskundig en ‘wettig’ gedood heeft, voor zich ziet. Is het een teken dat er in hem zoals in de meeste mensen, toch nog iets sluimert van de oeroude wijsheid omtrent de waardigheid en onaantastbaarheid van ieder mensenleven?
Ook het feit dat er zulk een ijzige stilte valt nadat een dodelijk spuitje gegeven wordt, terwijl er na een natuurlijke dood een gezonde rouw en pijnverwerking volgt, is een belangrijk teken. En is het feit dat de naam van de arts die het fatale spuitje geeft niet vermeld wordt geen aanduiding dat men zelf niet zo fier is op deze gewild dodelijke handeling?
Euthanasie is mensonwaardig
Euthanasie is niet alleen vanuit de huidige mogelijkheden barbaars ouderwets maar vooral mensonwaardig. De formele vraag van de patiënt zelf en een parlementaire meerderheid kunnen nooit euthanasie rechtvaardigen. Nergens kunnen zij het gezag halen om een licence to kill af te leveren. Dat wist Hippocrates al en dat beseffen de meeste mensen diep in hun geweten ook.
Een geest van de vrijmetselarij, die de mens losrukt van zijn diepste werkelijkheid, weegt evenwel zo zwaar op de huidige openbare opinie dat hierover zelfs niet openlijk van gedachten kan gewisseld worden. En er zijn zulke prachtige alternatieven. Vanuit de huidige geneeskunde kan met de vele moderne middelen van pijnbestrijding, palliatieve zorg, palliatieve sedatie en menselijke nabijheid een stervende veel beter en waardiger begeleid worden tot het einde toe. Zo kan men een mens helpen zijn leven zelf te beëindigen zoals men het gekregen heeft. Dat is ‘eu-thanasie’ in de oorspronkelijke zin, iemand een ‘goede dood’ gunnen, op zijn tijd en zijn wijze.
Een geneesheer die het dodelijke spuitje geeft, is iemand die vlucht voor zijn taak en een ‘doden-heer’ wordt. Hij is de naam van een geneesheer niet meer waard. Dit belangrijke moment aan het einde van een mensenleven is te kostbaar opdat een arts er zich met een fataal spuitje van af zou maken. Een zware astmapatiënt wordt ook niet geholpen door hem te verstikken. Dan is het de arts die zichzelf helpt. Voor de palliatieve zorgen en instellingen kunnen we alleen maar de grootste waardering opbrengen, tenminste wanneer ze dit ‘veel betere’ aanbieden en euthanasie ook werkelijk uitsluiten. Een moordend spuitje hoort in een palliatieve verzorging niet thuis.
Open en ruim debat over zin en onzin van euthanasie
Na de getuigenissen in het euthanasieproces te Gent kwam de openbare aanklager aan bod met verrassend menselijke en zinvolle elementen, o.a. om de huisarts vrij te spreken omdat hij ‘bedrogen’ werd. Tegelijk toonde hij aan welke onfrisse praktijken er achter de schermen plaats vinden, een samenleving en het medisch beroep onwaardig.
Er moet een grondige gedachtewisseling gevoerd worden over de zin én de onzin van euthanasie zelf. Open, ruim en redelijk, niet vanuit slogans, emotionele uitlatingen of discriminatie van gelovigen en katholieken. Het wordt tijd om wezenlijke vragen te durven stellen. Is het verantwoord de eeuwenoude wijsheid van alle volken die het menselijk leven als heilig en onaantastbaar beschouwde, radicaal af te wijzen? Moeten we na twee eeuwen de Verlichting zelf niet eens grondig in vraag stellen? Moeten we in onze tijd de zogenaamde ‘verlichtingswaarden’ kritiekloos blijven verheerlijken in een radicale breuk met het verleden? Wat is de mens? Is hij werkelijk niets meer dan bouwstof, die we met onderlinge overeenkomst moeten en kunnen manipuleren, dank zij onze onbeperkte technische mogelijkheden, zonder enige reflectie vanuit de ethiek van alle voorbije eeuwen? Beseffen we goed welke ontwrichtende effecten dit kan hebben – zoals we dagelijks kunnen vaststellen – voor de identiteit, het geluk en de waardigheid van de mens, het leven, het huwelijk en de gehele samenleving? Moeten we mét onze huidige middelen de waarden van het christelijk geloof en het Evangelie, die de westerse beschaving groot en gelukkig hebben gemaakt, niet opnieuw integreren, aangepast aan onze tijd? Durven we tenslotte de vraag stellen of een euthanasiepraktijk in onze tijd nog wel verantwoord is?
- Bertrand VERGELY, Obscures lumières. La révolution interdite, Editions du Cerf, Parijs, 2018. In ons vorig bericht gaven we al een zevental grondige historische werken die aantonen dat de rijkdom van onze westerse beschaving komt uit het christelijke geloof en de Katholieke Kerk.
- Timothy DEVOS e.a., Euthanasie, l’envers du décor. Réflexions et expériences de soignants, Préfaces de Jacques Ricot et de Herman De Dijn, Editions Mols, juni 2019.