Nu hun populariteit na het boerenprotest een nieuw dieptepunt bereikt heeft, staan onze politici opnieuw klaar met een “ethisch dossier”, wellicht om hun hopeloos achterhaalde maatschappelijke relevantie in de aanloop naar de verkiezingen nog snel even op te krikken. Hun nieuwe doelwit: de verdere liberalisering van de euthanasiewetgeving.
Momenteel is euthanasie in België nog steeds verboden voor wilsonbekwame mensen. Daarom kiezen bv dementie-patiënten er vaak voor, om hun euthanasie te laten plaatsvinden terwijl ze nog voldoende klaar van geest zijn om te beantwoorden aan wettelijke normen. Dit is natuurlijk nog steeds niet naar de zin van de euthanasie-lobbyisten, die het volledige beschikkingsrecht over hun leven willen opeisen, ook wanneer dit fysiek en/of intellectueel eigenlijk niet meer mogelijk is. Om een draagvlak voor een verdere liberalisering van de euthanasiewetgeving te creëren, publiceerde “De Standaard” daarom een emo-artikel over oud-VRT-baas Jan Ceuleers die zijn leven in een vroeg stadium van dementie liet beëindigen: een vlot geschreven combinatie van familie drama en romantisering van wat eigenlijk neerkomt op suïcide. Het was duidelijk niet de bedoeling van de redactie van de Standaard, om een “verworven recht” als euthanasie, zelfs op een genuanceerde manier, in vraag te stellen. Op dezelfde dag publiceerden ze trouwens al een artikel over de plannen van Open VLD om komaf te maken met “de situaties waarbij ‘verminderde wilsbekwaamheid’ een euthanasie verhindert.“ In de hoofdrol: de euthanasie-zeloot bij uitstek, Open VLD senator Jean-Jacques De Gucht.
De Gucht diende vijftien jaar geleden al voorstellen in, om euthanasie bij verminderde wilsbekwaamheid mogelijk te maken. Hij werd daarbij teruggefloten door politieke tegenstanders, die zich vragen stelden bij het doden van kwetsbare mensen, met als enig excuus dat hun leven onvoldoende kwaliteit zou bieden. Deze tegenstanders hebben trouwens voldoende historische redenen om zich zorgen te maken. Er bestaat namelijk een steeds duidelijker wordende parallel tussen hedendaagse pro-euthanasie argumenten en deze van de Nationaal-Socialisten tijdens WWII. Ook deze laatsten vonden het aanvaardbaar, om mensen bij “onvolwaardig leven” of “maatschappelijke belasting” naar de andere wereld te helpen.
De discussie inzake “waardig leven” en “financiële druk” vormt vandaag nog steeds een heikel thema. Er worden almaar meer vragen gesteld rond de haalbaarheid en betaalbaarheid van de ouderen- en gehandicaptenzorg in een context van een snel evoluerende vergrijzing en geboortekrimp. Een groeiend tekort aan personeel en budget riskeren bovendien een desastreuze impact te hebben op de zorgkwaliteit en behoud van het systeem op zich.
Zijn euthanasie en “preventieve” abortus dan het antwoord op de zorg-tsunami die ons tegemoet komt? Als Katholieken zou ons antwoord hierop een resolute “neen” moeten zijn. Nihilisme en dood zullen voor Christenen nooit een aanvaardbaar antwoord vormen op humanitaire uitdagingen. Dit komt neer op het accepteren van de “cultuur van de dood”, waartegen de H. Johannes Paulus II ons met zoveel aandrang verwittigde. De dood is de gemakkelijkheidsoplossing van een hedonistische maatschappij, die vooral niet geconfronteerd wil worden met de realiteit van de lijdende mens en zich verstikt in de eigen individualistische wanhoop. Wanneer men echter gelooft in een liefhebbende Christelijke God, wordt onze capaciteit tot barmhartigheid, hoop, innerlijke kracht en uiteindelijk geluk vermenigvuldigd. Het blijft dus onze taak als gelovigen om de nachtmerrie van de euthanasie, maar ook deze van de verwaarlozing in de zorg zoveel mogelijk tegen te houden en te blijven zoeken naar nieuwe, menswaardige oplossingen.