Wie al geruime tijd de columns van Rik Torfs, rector van de Katholieke Universiteit van Leuven, leest, herkent het wel zonder veel moeite: in zijn drang om scherp, spits en boutadeachtig uit de taalhoek te komen, zondigt Torfs geregeld tegen de logica of werpt hij zich op als de vertolker van wat 'het volk, de politiek, de samenleving...' denken.
In zijn bijdrage tot de commotie, getiteld 'De Johnny Thijs in elk van ons', -ik begon me al af te vragen: wanneer horen we de stem van Torfs?- omtrent held en martelaar Johnny Thijs, begint het al goed. 'Wie 650.000 euro bruto per jaar te min vindt, hoeft niet te rekenen op sympathie van het volk. Zo dachten onze politici. En toch pakte het anders uit', schrijft Torfs. Waarop steunt hij om te beweren dat 'het volk' sympathie koestert voor de looneisen van Thijs?
Wat dan volgt in Torfs' exposé wordt taalkundig voorgesteld als een verklaring van de 'sympathie van het volk' voor de grootverdiener, maar het heeft er in feite geen bal mee te maken en het is zeer de vraag of 'het volk' er veel van begrijpt.
Met 'Vooreerst omdat het niet om geld gaat' schaart Torfs zich aan de zijde van de klagende Thijs en andere verontwaardigde CEO's, en ik ben er bijna 100% zeker van, dat daarover in brede geledingen van 'het volk' een schaterlach opgaat.
De beschouwingen van de Leuvense rector omtrent verworven rechten, en het oprukkende moralisme met daarbij vragen over de toekomst van de 'meritocratie', zijn interessant. Maar zijn dat ook de overwegingen die, althans volgens Torfs, 'het volk' sympathie doen koesteren voor de man van het grote geld? Ik denk het niet.
Eén ding wordt wel duidelijk. Hoewel de auteur in de formulering geen standpunt inneemt, is de teneur 'pro Thijs'. Torfs schaart zich aan de zijde van de exuberant verdienende CEO's, kan zich ook niet helemaal vrijmaken van de primitieve diabolisering van de PS -het stompzinnige maar tot nu toe electorale succeswapen van de Vlaamse nationalisten-, en grijpt de kans om op een niet zo fraaie manier collega-columnist Hugo Camps, een venijnige en bewust beledigende veeg uit de pan te geven.
Wat wel hout snijdt, is de scherpzinnige vergelijking tussen de afkeer voor Bellens en de adoratie voor Thijs, vanwege de 'Vlaamse publieke opinie'. Maar Torfs verwart eens te meer 'publieke opinie', 'het volk', met de kleine wereld van de media.
Rik Torfs tilt zwaar aan het feit dat minister Labille nog nooit op een lijst gestaan heeft maar wel minister is. En dat feit verleidt hem tot de nogal theatrale rethorische vraag: 'Beschikt iemand, die zijn macht uit het systeem put, in een democratie over de nodige legitimiteit om de stem van het volk te vertolken?' . Die vraag kan inderdaad gesteld worden. Bij iedereen die onverkozen tot minister wordt benoemd. Dus ook bij bv. Muyters. Of bv. Geens. Beschikt deze ongetwijfeld bekwame minister, die evenwel zijn kracht uit het systeem put, over de nodige legitimiteit om de stem van het volk te vertolken, wanneer het om onze centen gaat?
Tot slot. Al dagen besteden de gazetten bladzijden en bladzijden aan een man die tot nu toe als baas van de post, 30 keer meer verdiende dan een postman en in de nieuwe regeling nog altijd 18 maal meer zou verdienen. Om misselijk te worden.
Zie je Rik Torfs, rector van de Katholieke Universiteit van Leuven, geleerde beschouwingen wijden of één letter besteden aan het ontslag of de loonsvermindering van een arbeider of bediende?
04-01-2014 om 11:35
geschreven door Gust Adriaensen
|