De Belgische rectoren riepen via een open brief op tot menselijkheid. Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken floot hen terug via Twitter. Wij - als leden van de universitaire gemeenschap - kunnen niet langer zwijgzaam toekijken. Met deze brief willen we weerwoord bieden aan twee soorten discours die aanleiding gaven tot de gebeurtenissen van vorige week: de dehumanisering van 'de Ander' en de beperking van vrije meningsuiting. Samen vormen ze een gevaarlijke cocktail - een die zich als een sluipend gif in onze samenleving kan verspreiden, een democratie onderuit kan halen en het meest onmenselijke in mensen naar boven kan halen.

De oproep van de rectoren voor meer menselijkheid is niet alleen hun volste recht, maar ook hun verdomde plicht

Dehumanisering van 'de Ander'

Toen de rectoren vorige week opriepen tot meer menselijkheid lieten ze niet alleen hun hart spreken, maar ook hun verstand (De Afspraak, 30-05-2018): Het afnemen van menselijkheid kan gevaarlijke gevolgen hebben in onze samenleving.

Wanneer we anderen zien lijden, hebben we als mens twee opties: ons bekommeren om hun lot of onze blik afwenden. De eerste optie is makkelijker wanneer we controle ervaren over de situatie en we het gevoel hebben te kunnen helpen. Maar, wanneer er sprake is van onmacht of controleverlies, dan is er kans op onverschilligheid, of erger, dan keren we ons tegen het slachtoffer. "Heeft hij/zij de situatie zelf niet in de hand gewerkt? Míj zou dit toch nooit overkomen!" Deze gevoelens van onbegrip en minachting vormen de voedingsbodem voor dehumanisering, dat is, voor het zien van 'de Ander' als 'minder mens dan wij' (zie ook Le Soir 22-12-2015). Er zijn in de sociale en psychologische wetenschappen honderden studies verricht naar de effecten van dehumanisering op hoe we 'de Ander' behandelen. De resultaten zijn ronduit beangstigend (zie Haslam & Loughnan, 2014 voor een overzicht). Dehumanisering geeft een vrijgeleide om de Ander als minderwaardig te beschouwen en onze morele kaders bij te stellen tot het punt dat Universele mensenrechten niet langer gelden. Historische en actuele voorbeelden hiervan zijn legio.

We stellen vast dat vluchtelingen en migranten subtiel of minder subtiel ontmenselijkt worden: ze worden voorgesteld als onderdeel van (oncontroleerbare) vluchtelingenstromen en migratiegolven. En migreren zelf wordt als een te vervolgen crimineel feit beschouwd, getuige het gebruik van het woord 'illegaal' in plaats van 'mensen zonder papieren.' Daarnaast worden ze vaak voorgesteld alsof ze minder capaciteiten, daadkracht en subtiele emoties hebben dan niet-migranten (voor het laatste voorbeeld: zie Tom van Grieken in De Afspraak 06-06-2018) en vinden sommigen het zelfs nuttig om een prijs op hen te plakken. Deze bewoordingen en beelden, die talrijk aanwezig zijn in de media, het politieke debat en publieke discours, brengen dehumanisering dichterbij - zeker voor diegenen die nooit de kans nemen of krijgen om de mens achter de vluchteling te ontmoeten. Want, ontmoetingen met de Ander ontkrachten vaker dan niet eerdere vooroordelen (Kende, Phalet, Van den Noortgate, Kara & Fischer, 2017).

Het afnemen van menselijkheid kan gevaarlijke gevolgen hebben in onze samenleving.

Zonder te ontkennen dat migratie een uitdaging vormt voor onze samenleving, mag dehumanisering geen onderdeel vormen van hoe we ermee omgaan. Dehumanisering vormt de context om weinig vragen te stellen bij beleidsintenties die indruisen tegen het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, zoals die van Theo Francken in het kader van de hervorming van het Europese migratiebeleid (DS 05-06-2018). En indirect creëert dit discours een klimaat waarin polarisatie welig tiert en actie en reactie elkaar haast onmiddellijk opvolgen. Zoals: explosieve tweets die nadien moeten rechtgetrokken worden, een praktijk van blaming-the-victim en het ontzeggen van emoties aan rouwenden bij het graf van een kind.

Bovenstaande gebeurtenissen zijn geen 'toevalligheden' of 'ongevallen' maar symptomen van een dehumaniserend discours. Dit hebben de Belgische rectoren terecht opgemerkt in hun brief aan premier Charles Michel (30-05-2018; zie ook de interviews met Herman Van Goethem in DS 30-05-2018 en Caroline Pauwels in DS 03-06-2018). In dit licht is de oproep van de rectoren voor meer menselijkheid niet alleen hun volste recht, maar ook hun verdomde plicht. Elke beweging in de richting van ontmenselijking moet gestopt worden - stante pede.

Beperking van vrije meningsuiting

De reactie op deze open brief van de rectoren liet niet lang op zich wachten en is een symptoom van een ander discours dat misschien wel even gevaarlijk is: de beperking van de vrije meningsuiting. De tweet van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken luidde fors: "Als de rectoren een politiek spelletje willen spelen over migratiedossiers, zullen ze de boomerang terug in hun gezicht krijgen. Zowel inhoudelijk als publiek". Alle latere pogingen tot afzwakken van deze tweet ten spijt (bv. Twitter 30-05-2018), valt deze uitspraak niet mis te verstaan als een dreigement aan het adres van de rectoren en bijgevolg aan de hele academische gemeenschap.

Een discours waarin andere meningen niet welkom zijn en dreigementen als 'normaal' antwoord beschouwd worden op een oproep tot menselijkheid, kan leiden tot gevaarlijke situaties waarbij de academische vrijheid wordt beknot. Dit draagt immers de kiemen van een nieuw normaal waarin academici onder druk geen standpunten meer durven in te nemen. Middenveldorganisaties die afhankelijk zijn van overheidssubsidies en individuele overheidsambtenaren ervaren deze druk nu al. Indien zelfs academische vertegenwoordigers geen recht meer hebben op tegenstem, rest enkel de retorische vraag over welke vrijplaatsen de Staat nog biedt als middenveld, cultuur, onderwijs en justitie steeds verder worden ondergraven. Is een van de basiskenmerken van de democratie, die we beweren te zijn, dan niet dat we het "'eens zijn dat er het recht is om het niet eens te zijn"?

Laat ons duidelijk zijn: het discours van intimidatie ter beperking van de vrije meningsuiting dulden we niet.

Laat ons duidelijk zijn: het discours van intimidatie ter beperking van de vrije meningsuiting dulden we niet. Net zomin als we dehumanisering ooit zullen toelaten. Onze studenten hebben dat goed opgemerkt: "De academische wereld is geen schoothondje waartegen je als regeringslid kan zeggen: 'zitten en zwijgen'" (Apache, 04-06-2018). Nu niet, en nooit! Het is onze taak als academici en burgers om de samenleving, haar leiders en elkaar kritisch te bevragen, om verschillende geïnformeerde meningen een stem te geven in het debat. En om ervoor te zorgen dat we mens blijven voor en met elkaar.

Dit opiniestuk werd ondertekend door 1042 academici