Eerder dit jaar werd de invloed van verzadigde vetten op hart- en vaatziekten in vraag gesteld door een Brits onderzoek1. Dit wordt nu tegengesproken door een zeer recente studie2 waarbij de data van een langdurig onderzoek (25 tot 30 jaar) naar de voedingsgewoonten van 84.628 vrouwen en 42.908 mannen verder in detail werden geanalyseerd. De onderzoekers vonden dat het risico op hart- en vaatziekten in deze groep daalde met 25% wanneer verzadigde vetten in de voeding werden vervangen door meervoudige, onverzadigde vetzuren of omega 3- en 6-vetzuren. Of in mensentaal: smeer je boterham maar beter met een zachte margarine of bak en braad met olie of een vloeibaar bak- en braad product in plaats van met boter of harde margarine. Professor Ernst Rietzschel, specialist in preventieve cardiologie, is tevreden met de langetermijnstudie van Wang: “Dit zijn harde data en we kunnen op basis hiervan zeggen dat verzadigde vetten te mijden zijn”.
Verzadigde vetten vervangen door onverzadigde beter voor hartgezondheid
De ‘echte boter’ van Jeroen Meus mag dan wel lekker zijn; zachte, onverzadigde vetten zijn gezonder. Dit bewijst een Amerikaanse studie met harde cijfers. Mensen halen energie (calorieën) uit suikers, vetten, eiwitten en niet te vergeten bij sommigen ook alcohol. Volgens de officiële richtlijnen van de Hoge Gezondheidsraad zouden we best niet meer dan 30-35 procent van deze energie uit vet halen en maximum 10% uit verzadigd vet.
Uit de studie blijkt bovendien het verzadigd vet best niet door om het even welke andere energiebron wordt vervangen. De onderzoekers vonden namelijk dat het vervangen van 5% van de energie uit verzadigde of harde vetten door dezelfde hoeveelheid energie uit onverzadigde (zachte of vloeibare) vetten leidt tot een beduidende verlaging van het risico op hart- en vaatziekten.
Dat risico daalt met 25% bij vervanging door omega 3- en 6-vetzuren uit bijvoorbeeld zonnebloem-, koolzaad-, lijnzaad en notenolie, maar ook uit producten op basis van deze oliën zoals zachte en vloeibare margarines. Het risico daalt met 15% bij vervanging door enkelvoudig onverzadigde vetzuren, die we onder meer terugvinden in olijfolie en arachideolie. Het vervangen van 5% van de energie uit verzadigde of harde vetten door dezelfde hoeveelheid energie uit volkoren graanproducten leidt eveneens tot een daling van het risico op hart- en vaatziekten met 9%.
In mensentaal: hoe kan je die 5% energie uit onverzadigde vetten of omega 3- en 6-vetzuren halen?
Als consumenten dagelijks bij het koken 20g boter zouden vervangen door 20g vloeibare olie (met uitzondering van olijfolie) of vloeibare bak- en braadmargarine, dan hebben ze 5% energie uit verzadigde vetten vervangen door 5% energie uit overwegend onverzadigde vetten. Zo kunnen consumenten op eenvoudige wijze hun risico op hart- en vaatziekten met 15% verlagen.
Volgens het onderzoek kan dit zelfs tot 25% verlaagd worden door het vervangen van verzadigde vetten met omega 3- en 6-vetzuren. Hiervoor kan je noten, granen en zaden toevoegen aan je voeding of zonnebloem-, koolzaad- en lijnzaadolie gebruiken of voedingsproducten op basis van deze oliën, zoals zachte en vloeibare margarines, mayonaise, ... . Zet ook regelmatig vette vis (zalm, makreel, haring, etc....) op het menu. Zij bevatten namelijk de lange keten omega 3 visvetzuren EPA en DHA.
Professor Rietzschel overtuigd van positieve effect op volksgezondheid
“Het zijn de kleinere effecten die allemaal samen een groter effect kunnen hebben op de volksgezondheid. De consument heeft gewoon een duidelijke boodschap nodig die gebaseerd is op harde cijfers en die toepasbaar is op een groot deel van de bevolking. Het onderzoek van Wang is momenteel the best data we have en die strookt ook met wat wij als specialisten ervaren in de praktijk”, aldus Rietzschel.
|