Als overmorgen in het Albertpark in Melbourne de eerste Pirelli-banden grip zoeken op het asfalt en de vierentwintig bolides een nieuw WK Formule 1 aansnijden is dat het 62ste seizoen dat die ongemeen boeiende geschiedenis doorgaat. Lang voor de tweede wereldoorlog was er al sprake van, maar de wereldbrand verknalde alles. Maar de idee liet niemand los. Auto-industrie was een staatsaangelegenheid. Prestige. Voor de oorlog werden al "Grote Prijzen" gereden en de auto's waarmee dat gebeurde mochten er zijn. Hun berijders waren helden. Tazio Nuvolari, Bernd Rosemeyer en andere Manfred's Von Brauschitz vochten met hun monsters zoals een matador in de arena met de kolossen die maar één doel hadden: hen doden.
Zo ook leken de renwagens, slingerend door de bochten, gigantische draken die hun menner naar het leven stonden. Kon de coureur destijds het van zo'n machine winnen, dan was hij de Koning te rijk. De hele wereld lag aan zijn voeten, dames vochten om hem te mogen bedienen, automagnaten boden hun de hoogste sommen om hun mastodonten te laten zegevieren. In die vooroorlogse tijd gold (1937) de Mercedes W125, als de ultieme racewagen. Hij debuteerde op 9 mei 1937 op het Mellaha Lake in Tripoli voor de gelijknamige GP. Hermann Lang won. Daarna won Rosemeyer twee van de vijf races en won voor de tweede keer de "Association Internationale des Automobiles Clubs Reconnus". Een soort Europees kampioenschap als men wil. Maar buiten GP's winnen aasde men ook op het wereldrecord snelheid te land. Het ging daarbij vooral tussen Audi en Mercedes. Bernd Rosemeyer verongelukte bij zo'n poging door een rukwind die zijn auto opschepte. Zondag in Australië is dat pure historie. Zilverkast-gegevens.
Maar de ridders van vandaag hebben dezelfde gedrevenheid als die van toen Bernie Ecclestone de F1 nog moest veroveren. Aardbevingen op wielen brachten toen al Stirling Moss, Bruce Mc Laren, Jack Brabham. Later Jochen Rindt en Niki Lauda. De lijst is "oneindig". Knullen als Vettel zetten nu de toon, jong, vol adrenaline, ettertjes eigenlijk die ouwe mannen als Webber en Schumachter liefst voor gek zetten. Maar dat is Formule 1, komen, winnen en vergaan in de archieven. De weg waaraan ze beginnen en die altijd zo eindigt. Zondag is het "patat". Koersen dat de adrenaline uit de oren spuit. Weer opnieuw, een jaar lang.(Tekst:Walter Rombauts/Foto's:Mercedes)