Hyundai heeft momenteel een auto met een automatische
achtversnellingsbak. De bedoeling ervan is dat telkens het maximum koppel wordt
bereikt, de transmissie een trapje hoger schakelt. Dan rijdt men het zuinigst.
Met een Citroën DS3 met handgeschakelde zesbak reed ik op diezelfde theorie
vanuit Antwerpen naar Le Mans langs "mijn" weg naar het
bedevaartsoord van de autosport. Dat wil zeggen langs departementale wegen.
Aanzwengelen, rond 2000 t/m hoger schakelen en bij nijdig bochtenwerk ook weer
terugschakelen, zodat de brandstoftoevoer werd afgesneden naar nul. De 612 km
die de Scheldestad scheiden van het museum in Le Mans leken op die manier wel
"joggen" in een auto. Mijn kuiten voelden het 's anderendaags.
Waaruit de gedachte spruit dat automatisch rijden wel de toekomst moet zijn.
Bijna wettelijk verplicht zou moeten worden omdat een auto dan efficiënter en
minder emotioneel wordt gereden. En beslist zuiniger.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Die drang naar steeds meer overbrengingsverhoudingen binnen
een transmissie doet wegdromen naar een oeroude industriële techniek: de
variator. In autotermen gezegd een "Continu Variabele Transmissie"
(CVT). Dat is een - nu compacte - transmissie waarin een duwband rolt tussen
schijven die hydraulisch gestuurd open en dicht kunnen gaan. Daardoor krijgt
men tussen twee uitersten, technisch bepaalde grenzen, een oneindig aantal
overbrengingsverhoudingen. Daardoor wordt volgens de stand van de gasklep
altijd de zuinigste verhouding gekozen. Voor ik me aan iets geschiedkundigs
waag vertel ik nadrukkelijk dat Nissan een kampioen is in CVT's. De jongste
versie van de Juke 1.6 DIG-T 4WD is met zijn vier aangedreven wielen langs een
CVT aangedreven door een 140 kW of 190 pk aangedreven viercilinder turbomotor
een juweeltje dat vandaag zijn gelijke niet kent. Het is gewoon een droomwagen.
Los van het excentrieke uiterlijke en behaaglijke interieur is zijn rijgedrag
fenomenaal. Dit is geen hariografie. Dit is pure, overdonderende realiteit.
Zo'n zestig jaar geleden werd hartelijk gelachen om de
"auto zonder vitessen" die door de gebroeders van Doorne onder de naam DAF
werd gelanceerd. De CVT daarin was natuurlijk spartaans. Afgeleid van dat
industriële principe en werkte met rubber riemen die maar een beperkt koppel
aankonden en dan aan flarden vlogen. De Dafjes reden evenwel in de F3 met o.a.
Rob Slotemaker en Liana Engeman, en natuurlijk ook in de Rally van Monte Carlo.
Terwijl werden ze in grootwarenhuizen aangeboden (GB aan Antwerpse Groenplaats
bijvoorbeeld). Maar door de riemproblematiek, de inbouwmaten en de beperkte
koppelopbouw, verdwenen de Dafjes in de archieven.
Toch pikten constructeurs de Continu Variabele Transmissie
weer op. Vooral omdat het systeem geen riemen meer had maar een duwband die -
globaal genomen - uit 320 lamellen bestaat die volgens het afwikkelprincipe
werken. Telkens duwt een plaatje een vorig plaatje uit zijn weg. De lamellen
bewegen zich volgens variabele diameters tussen de nu compacte schijven. In het
geval van de Nissan Juke 4WD dragen ze een koppel naar de vier wielen over van
240 Nm. Genoeg om vanuit stilstand in 9"5 naar 100 km/h te sprinten en een
overbodige top van 200 km/h te waarborgen. Deze Nissan Juke kan ook in een
zesversnellingsbak-modus worden gezet. Je schakelt dan zoals je wil, maar een
opwaarts pijltje waarschuwt wel dat je best opwaarts tipt als je zuinigheid wil
bewaren. Eer je met de auto op de weg bent ben je wel 30.000 kwijt. Niet niks,
maar zo onwezenlijk verleidelijk. Die grip op de weg, in weerwil van een
grotere grondspeling, die neutraliteit in rijgedrag. Dat eindeloos comfort van
190 pk en een "auto zonder vitessen". Kortom, Nissan op z'n best.(Tekst:
Walter Rombauts/Foto's: Nissan en Walter Rombauts)
|