Porsche heeft zestien keer de 24 Uren van Le Mans gewonnen. Audi twaalf keer. Beiden resorteren onder het VW-concern en sinds 2011 is er flinke discussie in de Raad van Beheer. Met name over het feit dat het ondenkbaar was dat Audi en Porsche, twee zustermerken, elkaar frontaal zouden kunnen aanvallen in de hoogst technologische, industriële konfrontatie van het jaar. Maar nadat Wendelin Wiedeking was opgestapt en zijn Matthias zijn opvolger werd zijn opvolger werd bij Porsche, was de tijd rijp om terug te keren naar het hoogste autosportniveau. Vooral omdat ook Wolfgang Hatz ook weerkeerde en hoofd van R1D werd, plus verantwoordelijke van de sportactiviteiten. Maar Audi domineerde de 24 Uren van Le Mans en dus opperde de Beheerraad dat Porsche beter kon terugkeren naar de Formule 1.
Nu had Porsche nog slechte herinneringen aan de Fomule 1. Vooral de periode 1989 à 1993 met de V12 in de Footwork, vermeerderd met de fiasco van de 500 Mijlen van Indianapolis, deed de twijfel rijzen. "Bovendien is Le Mans een beetje onze tweede thuis", voegde Hatz er nog aan toe. Na lang palaveren, over en weer argumenten - met in alle zekerheid Ferdinand Piëch als vaderlijke scheidsrechter op de achtergrond - kwam de Beheerraad tot een oplossing. De twee merken, Audi en Porsche, konden "ongehinderd" samen in dezelfde wedstrijd rijden op voorwaarde dat ieder een andere techniek gebruikte. Audi Hybrid met een dieselmotor als krachtbron, Porsche met een benzinemotor als aandrijfkracht, maar ook Hybrid. Zo ontstond de "919 Hybrid" die tijdens de testdag van Le Mans op 1 juni j.l. aantoonde dat hij zowel Audi als Toyota waard is. Hoewel Toyota aanspraak maakte op de twee snelste chrono's.(wr)
|