Gisteren reed Max Verstappen (17) tijdens een demonstratie in de Rotterdamse binnenstand de Toro Rosso tegen de vangrail. Ik heb lang gewacht om dit onbenullig nieuwtje te brengen op mijn blog. Aanvankelijk wilde ik het gewoon weglaten. Volgend jaar rijdt de zoon van Jos Verstappen voor Toro Rosso in de F1 als vervanger van de verdienstelijke Fransman Vergne. Maar de nooit getemperde eigendunk van mijn vrienden de Nederlanders, die Hollandse voorbarige eigendunk, over een jongetje dat letterlijk nog alles heeft te bewijzen, is gortig. Akkoord dat sponsor Visser de "ongebakken deegsliert" in de spots wil hebben. Maar om hem nu meteen met de grootste autocoureurs van deze aardkloot te vergelijken is ver over. Héél ver erover. Niet dat Max zich de Toro Rosso voelde ontglippen is pijnlijk. Wel het arrogante, euforische en vooral voorbarige gedoe rond de jonge man is ongepast.
Wat Max Verstappen onschuldig is overkomen in Rotterdam hebben de grootsten in de wereldwijde legendarische GP's ook meegemaakt. Jack Brabham in Monaco aan de leiding rijdend, Ayrton Senna van hetzelfde laken een broek in Monte Carlo. Dus is de achterban van de ongetwijfeld talentrijke Max Verstappen, zoals die van "onze" Stoffel Vandoorne (Mc Laren), het is die achterban, die glitterbouwers aangeraden de jongeman wijsheid bij te brengen. Een normale mens heeft daar een leven tijd voor, maar een F1-coureur moet er een snelcursus voor volgen. Het is Max vergeven. Het zal trouwens niet de laatste keer zijn dat hij een neus naar de vangrails zet.
Er is hem echter veel succes toegewenst in de echte GP's, de eerste volgend jaar in maart in Australië in Melbourne. Nog juist wintertijd genoeg om zijn "entourage" de nodige bescheidenheid aan te leren. Daar zullen we zien of de jongste F1-coureur ooit door zijn engelbewaarder uit het goede hout is gesneden. Ron Dennis maakt Lewis Hamilton, en nu zeer misschien een Stoffel Vandoorne. Iemand van bij ons, het controversiële Belgenland, dat echter zéér grote autocoureurs afleverde... Jacky Ickx, Willy Mairesse, Paul Frère, Olivier Gendebien, Pierre Dieudonné, Jean-Michel Martin, Didier Theys, Eddy Joosen, Jacques Swaters, John Claes, boekdelen vol.
Max Verstappen - zo hoop ik - zal minstens het gehalte van een Jan Lammers, een jonkheer Gijs van Lennep, een Arie Luyendijk of een Carl-Godin de Beaufort in zich moeten dragen om in de geschiedenisboeken vader's naam Jos Verstappen, eens ploegmaat van Schumacher bij Benetton, eer aan te doen. Ik heb geen raad te geven aan zo'n snotneus, maar hem wel een woordelijke wijsheid van Sir Jackie Stewart als verjaardagsgeschenk mee te geven.
"Once behind the steering wheel, I'm the Boss", placht de drievoudige wereldkampioen (1969, 1971 en 1973) te zeggen. Natuurlijk was dat in een ander tijdperk, toen ingenieurs, teammangers en kwasten allerhande, nog niet je aandacht van je stuurwerk konden afleiden via de radio. In Stewart's tijd stond o.a. grote Ken Tyrrel als broekventje in de pit. En de Schot Jackie Stewart volgde alleen zijn hart en geweten. Daarom was hij de in cockpit - en ook daarbuiten - "really the Boss". Het seizoen is nog bezig, maar 2015 kondigt zich intrigerender dan ooit aan. Met de clash tussen Hamilton-Rosberg, zijn we het zowaar vergeten: de Grote Manitou, Bernie Ecclestone is in Francorchamps door vriend en vijand over de rode loper binnen gehaald. Niemand had anders verwacht, zelfs de aasgieren niet die op zijn erfenis wachten.(Walter Rombauts)
|