Het moet rond het jaar 1970 zijn geweest dat ik mocht meerijden van een familielid in een Renault 12. Het was een voorwielaangedreven ruime gezinswagen die de Franse constructeur geen windeieren zou leggen. Ik herinner me de redelijk kleine wielen en de spitse snuit die omhoog welfde, vier zitplaatsen en een toen ruime bagageruimte gaf. Nu 61 jaar later dist Renault Argentinië toch wel een ontroerend verhaaltje op uit Argentinië. Kleinzoon Gonzalo schonk aan zijn grootvader Alberto (76) een heuse R12 uit 1963. Beiden zagen dat er wat werk was aan deze historische vierwieler. Ze togen aan de arbeid en op één of andere manier kreeg Renault in de persoon van Pablo Sibilla, directeur generaal van Renault Argentinië er weet van.
Hij besloot Renault deel te laten nemen aan de restauratie van de R12 die nu in handen van Alberto als nieuw rondrijdt. Het zo eens iets anders dan een oorlogsbericht Oude mannen en oude auto's, soms kunnen ze de pret niet op. Ook bij ons bijvoorbeeld in De Koninklijke Automobielclub Leopard zit het vol van puristen die sleutelen om het plezier. Somms kirren de dames ervan, van zoveel vlijt. Dat Esteban Ocon en Fernando Alonso vorige zondag beiden met een Alpine WK-punten sprokkelden in Spanje in die sakkerse F1 zal hen daarbij een zorg zijn.
Maar die anekdote staat eigenlijk geheel los van de lange internationale carrière die de R12 is te beurt gevallen. Hij werd voor het eerste getoond op het Autosalon van Parijs in 1969. De auto werd een icoon in Frankrijk en Europa tijdens de zeventiger jaren. Tot 2000 liep zijn succesvolle loopbaan door via Colombië, Spanje, de USA, Canada, Zuid-Afrika en zelfs de Ivoorkust. Daarna werd hij in Turkije zes jaar gefabriceerd onder de naam Dacia 1300 en 1310. Ook in Argentinië kende hij een weergalooss succes. Hij werd gemaakt in de Sant Iab-factory. Daar werd hij gedurende 24 jaar gefabriceerd en er liepen 440.000 eenheden vanuit de fabriekspoort.(Walter Rombauts)
|