De Fédération Internationale ' l Automobile (FIA) heeft vorig jaar besloten de kostprijs van één seizoen, dit jaar 22 races, te beperken tot 141,2 miljoen dollar (132 miljoen Euro) om zodoende de kleinere teams kans te geven aan te sluiten bij de rijkste die naar de namen Mercedes, Red Bull en Ferrari luisteren. Op dat maximumbudget zit een speling van 6,6 miljoen dollar waarmee men er ongestraft over kan gaan. De hoger genoemde teams zullen die speling wellicht gretig gebruiken, zich verdigend naar de FIA toe voor een geldontwaarding van NU 8,2%. In heel die santeboetiek zijn geen marketingkosten of lonen van de coureurs begrepen. Als men 8,2% van het vastgestelde budget aftelt, rest er nog 138,5 dollar of 131,2 miljoen euro.
In concretog lijkt het erop dat de "kleine" teams als Alpine, Mc Laren en andere Haas' de figuranten zullen blijven in het kampioenschap 2022. Mogelijk zorgt een deskundiger en duidelijker reglement dat dit vanaf 2023 niet meer het geval is. Zoals ook Lewis Hamilton meent dat de FIA iets moet doen aan dat "gestuiter" van de nieuwe, overigens zware - 795 kg - Formule 1 bolides met zogenaamd "grondeffect". Maar niet zoals Colin Chapman het uitkiende. Diens idee maakte van de "wingcars" ook fysiek veeleisende auto's, maar de coureurs hun gebit klapperde niet uiteen. (wr)
|