De Citroën C-Crosser, de Peugeot 4007 en de Mitsubishi Outlander zijn samen geboren uit een kostenbesparend idee. Stylisten en garnierders zijn fijnbesnaard genoeg geweest om genoeg onderlinge verschillen te creëren. Zo meent de consument drie verschillende voertuigen te zien. Het rare is dat hetwelk hij ook koopt hij nooit bedrogen is. Neem nu de C-Crosser, globaal genomen een nogal zware bak die door een lichte motor wordt voortbewogen. Dat moet veel brandstof kosten zou je denken. Maar dat is niet zo. Een hoog motorkoppel op lage toeren zorgt ervoor dat het geen zin heeft de 2,2 liter viercilinder HDi turbodieselmotor hoog in toeren te jagen. Om en rond 2000 t/m draaien zorgt voor minder heibel in het passagiersverblijf en dient de zuinigheid: 5,3 l/100 km. Op voorwaarde dat de auto eco wordt gereden en dat men beschikt over een zesbak met twee fikse hoogste overdrive-verhoudingen zoals in de sublieme Mitsubishi Outlander. Op dat toerental levert de 2.179 cm3 liefst 380 Nm. Genoeg om die overdrive-verhouding op gang te houden. Een "overdrive-verhouding" betekent concreet dat de motor trager draait dan de wielen. Daardoor daalt het lawaai, de motorsleet en het verbruik.
Op de voorbije "European Brussels Motor Show" heeft organisator Febiac nog eens een inspanning gedaan om de automobilisten "eco" te doen denken en rijden. Dat "expliceren" is zowat de moeilijkste klus die je kan trachten te vervullen. De gemiddelde autobezitter snapt er niets van. Een motor moet je in twee werelden zien. Eén ervan dient om prestaties te leveren, de tweede om goede grip, trekkracht te leveren. Vanaf het middelpunt van de aandrijfas gezien is de afstand van dat punt tot aan het loopvlak van de band de machtsarm. K x a (kracht x arbeid) levert het "koppel". Vroeger voorgesteld in mkg maar sinds een lang geldende internationale overeenkomst in Nm (Newtonmeter). Die kracht is op zijn hoogst als de verbrandingskamer in de cilinder (ruimte die rest als zuiger hoogte bovenste punt bereikt, de kleppen gesloten zijn en de ontbranding begint) zo compleet mogelijk is gevuld met een mengsel van brandstof en lucht. De neerwaartse kracht die uit dit gebalde, gewilde "onweer" voortvloeit tijdens de exspasieslag bepaalt hoe hoog dat zo'n koppel is.
Dieselmotoren hadden ten overstaan van benzinekrachtbronnen altijd al een hoger koppel op lage toeren. Maar sinds de verneveling van de brandstof door de commonrailtechniek (laaddruk nu al meer dan 1600 bar) is de verbranding zo compleet dat spreekwoordelijke het "onderste uit de kan" wordt geput. Honderd procent is dat niet, anders zouden we niet gekweld zijn door roetpartikels en fijn stof. Maar dat is een apart hoofdstuk. Onoplosbaar, omdat zoals een Engelse technicus onlangs zei "we have a missing link in our brain". Om die reden kunnen we onze intermenselijke, intercontinentale en dichtbijhuisproblemen niet oplossen. We weten de geestelijke gereedschappen die de natuur ons daartoe heeft gegeven niet juist te gebruiken. Daarom heet die Citroën misschien ook "Crosser". terwijl juist het comfort en de uitrusting binnenin de grote troef is. De wielbasis van 2,670 meter dient dat comfort nog extra door een goed veercompromis aan te vullen.Crossen is niet de rijstijl die een eco-publiek moet aanhangen. Mogelijk predikte Febiac weer in de woestijn. Daar kan je met die Crosser door natuurlijk als het moet. Beter is hem echter als paradepaardje aan te wenden zoals de meeste macho's terreinauto's door de steden doen promeneren. Sjiek misschien, maar eigenlijk maar bloemenpottencultuur. Omdat vooral het oog veel wil.(wr)