Zondag zijn we met de GP van China F1 al aan de vierde race van een negentien koersen tellend kampioenschap. Felipe Massa (Ferrari) leidt de dans in de voorlopige stand van het kampioenschap. Snelle jongens met karakter. Maar wat is het dat snelheid zo verslavend maakt. Glitter of winnen van jezelf ? Een probeersel om vele kanten van "La Vitesse" in te zien.
Je staat klaar voor de start van de race. De eerste keer uit je carrière sta je in pole-position. De snelste onder de vierentwintig. Het is warm in de cockpit. De zon brand op je helm en je vizier. Iedere fractie van een seconde slaan zonnedeeltjes in op alles en iedereen. Ze hebben acht minuten nodig om de veertien miljoen kilometer af te leggen van onze licht- en warmtebank. Wanneer floepen nu die lichten aan en de vijf rode uit, zodat ik kan wegschieten van mijn plek ? De motor draait achttienduizend toeren, de kist trilt lichtjes. Het best kan je dat zien in de spiegel. Het beeld daarin beeft. Je buigt je hoofd even opzij en je ziet jezelf even in beeld in de spiegel. Je belooft het trillende beeld van jezelf vandaag te winnen. Koste wat het kost.
De vijf rode lampen gaan één voor één aan. Als de rij vol is geeft de koersdirecteur binnen de vijf seconden de start. Dan gaan de lampen uit en mag je vertrekken. Het is altijd binnen de seconde na de vijf rode lampen dat ze worden gedoofd. Omwille van het hoge toerental van de motoren. Motoren die onbelast zo snel draaien gaan kapot. Daarom die toestand zo kort mogelijk houden. Dan laat je de koppeling haar werk doen en wordt het beeld dat je ogen registeren als in een snel videospelletje. In 29 stuwen de 800 pk je naar 160 km/h. Je geeft in iedere van de zeven versnellingen plankgas. Met 311 km/h ga je op de eerste bocht af. Dan in de remmen. Dat is een negatieve versnelling. Je voelt je in de gordels naar voren hangen. Als Opsinjoorke. De remschijven zelf worden kriekrood. 850°C, soms meer en dat is afhankelijk van gebruikte materialen en de verschillende disciplines waarin de remmen worden aangewend. Dit is Formule 1, de hoogste autosportdiscipline ter wereld.
Enzo Ferrari zei altijd: Er zijn dertig mensen die een Formule 1 wagen naar de limiet kunnen brengen. Onder hen zijn er minder dan zes die wereldkampioen kunnen worden. Dit jaar zijn het er acht die kans maken op de titel. Il Commendatore, zoals de dictatoriale stichter van het mythische merk met het steigerend paard wordt genoemd, maakt dit niet meer mee. Zijn autos zijn echter dit jaar met de Spanjaard Fernando Alonso en Felipe Massa weerom favoriet. Snel, sneller, snelst. Wat is dat eigenlijk die snelheid die mensens hoofd op hol brengt ? Vanaf de mens als begrip bestond heeft hij zich altijd sneller proberen te verplaatsen, te vliegen, te fietsen, te varen en zichzelf pogen voorbij te steken. Sneller zijn dan je schaduw, dat moet de drijfveer zijn. Tot vandaag is het alleen cartoonheld Lucky Luke gelukt sneller te schieten dan zijn schaduw
Maar ruimtevaarders hebben al wel de stuwkracht van een raket gevoeld. Die moet 28.000 km/h halen wil ze zich losmaken uit de aantrekkingskracht van onze planeet. Toch is dat niet de opperste gekende snelheid. De hoogste bekende is die van het licht. Licht verplaatst zich met net geen 300.000 km/seconde ! Om het geheugen niet te belasten zegt men voor het gemak dat rond cijfer. De exacte lichtsnelheid bedraagt 299,792,458 m/s. Geen mens die daar een boodschap aan heeft en het getal juist in de map van zijn parate kennis duwt. In de deeltjesversneller waarmee getracht wordt een oerknal te simuleren tracht men vergeefs tot nu toe de deeltjes op lichtsnelheid te brengen. Snelheden ver weg van concrete begrippe, ver weg van schone pitpoezen met onbeschaamde blik in de ogen, met lonkende tieten en hyperkorte rokjes. Hooggehakt om charme te geven aan de kleurpuzzel van de F1 en de hoge autosportdisciplines zoals in de 24 Uren van Le Mans. Pitgirls zijn wufte hete modellen die alles veil hebben om in de invloedsfeer van de coureurs, ingenieurs en teambazen te komen. Ze ruiken het geld, ze stinken naar geld, hun parfum is overweldigend. Het wereldje voert hen met de zaadjes-des-kwaad. Het heerlijke zondige aan die meiden werkt als een magneet in op de intelligente hersenen van crews. Een oud spreekwoord zegt hoe groter de geest, hoe groter het beest. Het verhaal blijft in legendes hangen dat de snelste coureur ooit, de nu 80-jarige Stirling Moss voor een Grote Prijs altijd met twee vrouwen naar bed ging. Om tot rust te komen. Om zijn hersenen te ledigen van iedere driftmatigheid. Waarna hij the fastest on the track was
Terug naar la vitesse.
Toen op de Circuit de la Sarthe de 5,5 km lange rechte lijn van Hunaudières nog bestond is eens een WM-Peugeot geflitst tegen 406 km/h. Dat is 112 m/s ! Als die aan het eind van die smalle, hobbelige lijn op de korte knik naar rechts van Mulsanne afgaat begint de coureur zon 150 à 170 meter daarvoor te remmen om uiteindelijk tegen 70 km/h de traagste bocht van de 13,612 km lange piste van Le Mans te nemen. Daarbij komen krachten van 4G en net geen 5G voor. De auto kraakt als een plastiek doos, de wielen willen naar alle kanten uitbreken. De coureur nu meestal piloot genoemd moet de hoogste concentratie opbrengen. Het woord coureur is emotioneler geladen dan piloot. Een coureur heeft de emotionele strijd aan te gaan met de auto die meestal als een nukkige stier aan hem wil ontsnappen. Stierenvechten en de opperste autosportdisciplines hebben iets met elkaar gemeen. In essentie is het de krachtmeting met zichzelf. In zich het juiste, het goede doen winnen van wat niet goed is. Als je van jezelf wint, dan heb je het hoogste goed bereikt dat een mensenkind aankan. Wie dat in de F1 kan, komt vanzelf aan de top. Introverte coureurs zoals de unieke Juan Manuel Fangio en de haast goddelijke Ayrton Senna straalden dat heersen over de driften uit. Ze waren de kalmte zelf, zacht pratend, nooit pretentieus, haast devote figuren. Alain Prost, vier keer wereldkampioen, Niki Lauda , driemaal en Michaël Schumacher zeven keer, hebben wel de wilskrachtige discipline maar missen het charisma dat de grootsten uit het onstoffelijke ontvingen.
Het woord piloot heeft iets robotachtigs. Robotten zouden hebben gepast in het snelste passagiersvliegtuig dat uit de lucht is genomen: de Concorde die als regel Parijs New-York deed met een snelheid van Mach 2,4. De geluidsmuur ligt tegen 1228 km/h. Boven de Oceaan vloog de Concorde op 16 km hoogte tegen 2947 km/h. Als passagier voelde je niets. Alleen een trilling door de Château Margaux in het glas, dezelfde rimpeling als er een steen in een stil water wordt gegooid, die golfjes verraadden dat de mens snel is maar niet volmaakt is in iets wat eigenlijk boven zijn macht gaat. Dat bewijst ook onze mobiliteit. We zijn wellicht de eerste generatie waarin fietsers zich sneller bewegen dan autos in stadsgebied. We zijn de tweede generatie die tout court trager beweegt dan de vorige. Dit door een bedreigende verzadiging van het auto- en vrachtverkeer. Ook het luchtverkeer valt daaronder. De spielerei van de autosport is daarbij vergeleken flauwe kul. Snelheid vat je telkens in tijd, anders is er geen relativiteit. Dus wie goed nadenkt zal beseffen dat het altijd later is dan je denkt. Met bijna letterlijk astronomische snelheid bewegen we ons van onze geboorte naar onze dood. Een fractie van een seconde zou je in de Formule 1 zeggen. (Tekst:Walter Rombauts/Exclusieve foto van Patrick Depailler in de zeswielige Tyrrel in Zolder tijdens privétrainingen:wr-met-copyright)
|