In deze tijd van het jaar is het rond Phoenix in de woestenij van Arizona 55° C. Het is de uitgelezen plek op aarde om hittetesten te doen met autos. Uit eigen ervaring hebben wij onthouden dat we eens in een Volvo een thermometer achter de voorruit legden en een Cola gingen drinken in een Saloon. De thermometer kon het tot 140°C uithouden, dus dronken we op ons gemak. Toen we weer aan de Volvo kwamen was de thermometer in duizend stukjes gesprongen ! Satanische hitte. Gelukkig was die Volvo uitgerust met een schitterende airco die het interieur van de geroosterde auto in geen tijd tot een aangename 22°C bracht.
Momenteel overdoet Chevrolet die oefening met de Volt wiens serieproductie steeds dichterbij komt. GM gaat daarin erg ver. Want hoewel de Volt niet is bedoeld om een aanhangwagen te trekken, testen de ingenieurs hem toch met een trekdynamo die hellingen tot 10% simuleert. Dat dient om de reacties te zien van motor en chassis als hellingen worden opgereden als het meer dan 38°C warm is. De accu krijgt het extra te verduren in helse vagevuurgevechten. Tot vandaag heeft de Volt volgens GM geen kick gegeven.
Testingenieur Steve Pratt voegt er aan toe dat de airco een interieurhitte van 50°C in zeer korte tijd afkoelt naar uiterst aangename waarden. En het is nog niet anders dan dat men de testingenieurs nog altijd de absolutie geeft zonder biecht. Pas als later de klanten met de wagen omgaan, er de ongelooflijkste dingen mee doen, zelfs die in de stoutste fantasieën niet kunnen worden bedacht, dat de kist kraakt, in panne valt, uiteenvalt alsof het een legobouwstukje was, dat de echte ziel van de auto naar buiten breekt. De consument blijft de opperrechter voor een product.(Tekst:Walter Rombauts/Foto:Chevrolet)
|