Ik had het moeten weten. Voelen dat mijn lichaam in de rugleuning van mijn autotroon werd gedrukt. Dat mijn kaken achterwaarts slingerden. Maar ik zag en voelde het niet. Nochtans reed ik 72 km/h, bijna buitenaards in plaats van 70 km/h die daar verplicht was. Wellicht reed ik in vierde versnelling omdat het maximum koppel van mijn motor zoveel soepelheid toelaat, en daarbij weinig verbruikt. De vijfde en zesde versnelling lagen er in de transmissiebak voor spek en bonen bij. Ongebruikt, wegens maar 70 km/h mogen/kunnen. 72 km/h in plaats van 70 km/h kost in Sint-Niklaas €50, in Dendermonde €70.
Autoconstructeurs hebben de "overdrive-"verhoudingen toch wel uitgevonden om de motor minder toeren te laten maken dan de aangedreven wielen. Als de motor minder omwentelingen per minuut maakt zijn er drie voordelen: minder brandstofverbruik, dus minder vervuiling, minder lawaai, onderschatte overlast, en tenslotte minder sleet van de krachtbron zelf. Vergelijk het met een hart.
Een sporthart bij jonge mensen dat traag slaat, laat hogere prestaties toe. Een hart dat snel slaat moet principieel sneller doodgaan, is eerder versleten. In één van zijn snelste pole-position-chrono's van Niki Lauda in 1975 in Monaco met Ferrari was zijn hartslag 140 per minuut. Zo ook is het met een automotor (Otto- of Diesel) die - meestal - in te hoge toeren wordt gereden. Hij maakt veel kabaal voor niets, eist meer brandstof en is eerder aan zijn levenseinde toe.
Omdat door de overheid gecreëerde verkeerschaos, wegens onverstandige toepassing van borden, snelheden, misdadige verkeersdrempels, overvloed aan lichten, het lijstje is indrukwekkend lang, onmogelijk is geworden voor de modale autobestuurder(-ster) zijn "zelfbeweger" (uit het Grieks vertaald) juist te bedienen, houd ik een pleidooi om in àlle personenwagens te vervangen door een automatische transmissie. Die functioneert - net als een robot - juister dan enige mens kan realiseren.
Mogelijk kon Ayrton Senna dat, Juan Manuel Fangio, Stirling Moss en een Niki Lauda. Maar eerstgenoemde sprak in de auto met God, en had er menselijk gezien wat aan overgehouden in de normale omgang. De gemiddelde burger kan de ingewikkelde machine die een auto nog altijd is niet juist bedienen. Zoals iemand die destijds een krukas van een motor kon draaien ook een speciale gave moet hebben gehad om die fascinerende draaibank de juiste ingrepen te laten uitvoeren. Dus vervang die ouwe rommel van handgeschakelde "versnellingsbakken" door automatische transmissies. Ons autorijden zal er leuker door worden.
In de jaren '50 werd hartelijk gelachen met de Dafjes die door de gebroeders van Doorne in Tilburg werd gemaakt. De "auto-zonder-vitessen"...HaHaHaHa !!! Maar Jean-Louis Haxhe won er wel de toen sneeuwwitte Boucles de Spa mee. Rob Slotenmaker reed met die transmissie in de Formule 3. Liane Engeman ook, haar waaiende blonde haren onder de helm door vrolijk dansend in de rijwind.
Die variabele transmissie namen de gebroeders van Doorne over uit het nu zo'n 200 jaar bestaan van de "variator" waarin een toen rubberen riem over twee schijven liep die in diameter wijzigden. In de Dafjes was het vooral de gasklepstand van de motor en die de bestuurder met de voet bepaalde, dewelke de diameter van de schijven deed kiezen. Een eindeloze overbrengingsverhouding tussen - bijvoorbeeld - toen 0 en 5000 t/m. De geschiedenis van die transmissie beschrijven is een boek op zich. Gigantisch boeiend.
Toen de Dafjes verdwenen en de "Continu Variabele Transmissie" eigenlijk niet veel aandacht meer kreeg, waren er pientere ingenieurs bij Nissan die het mirakuleuze van de werking ervan terug bestudeerden. Nissan heef nu, twintig jaar schat ik, de beste "CVT" op de markt. De rubberen riem - de "bretellen" in de Dafjes die nogal eens aan flarden vlogen - werd vervangen door een duwband die tussen de twee variable schijven "duwt". Dat "duwen" is zo belangrijk omdat een riem "trekt en wrijving oplevert. Met het afwikkelprincipe van 320 dunne stalen plaatjes te gebruiken (die samen de riem vormen) te gebruiken vervalt de aanwezigheid van wrijvingsverlies. Dat een beetje uit de technische biecht geklapt.
Allemaal om te zeggen dat "automatisch rijden" verplicht moest worden, evenals een simpele radar die de verkeersborden "leest" en het daarop getekende gebod oplegt aan de auto. Dertig jaar geleden reed ik al met zo'n Volvo's in Zweden. "70 km/h" !!! Hoe er ook op de gasplank werd geduwd, de auto volgde gedwee 70 km/h. Minder fun, minder emotie, maar oh zo efficiënt. Maar natuurlijk verliest de overheid dan de inkomsten van de boetes. In de zone's "30 km/h" kan men vandaag zowaar in tweede gang rijden. Drie, vier "versnellingen" liggen in de tandwielkast niets te doen. Draaien nutteloos mee.
Het is zowaar tijd dat de zelfrijdende auto van overheidswege toegelaten wordt. Want hij is er al ! Met het oog daarop nam Ford recent zelfs een patent op een bioscoopscherm voor in het rijdende salonnetje. t'Is dichtbij en nodig. Want als je zoals ik het verschil niet meer voelt tussen 70 of 72 km/h rijden, dan scheelt er iets in je hoofd. Je bent dan minstens prettig gestoord, ongeacht of je nu met 100 of 1000 pk onder de voet rijdt. Misschien praatte Ayrton Senna tijdens een fascinerend rondje in Monaco met God daarover. Alleen kon hij zich beroepshalve niet aan 70 km/h aan het Hotel de Paris houden. Daar controleerde de politie of hij wel snel genoeg reed.(Walter Rombauts)
|