Een artikeltje op de autowebsite Auto55 heeft bijzonder kwaad bloed gezet bij ene professor Geert Waeyenbergh. Hij kan ondergetekende zijn bloed wel drinken. Nochtans ging het slechts over een berichtje dat ene verdienstelijke jongeman, Koen Huybrechts genaamd, wereldkundig maakte en waarin een opmerkelijke mededeling stond. Namelijk dat in de Odyssee een puur elektrische auto een reluctantiemotor wordt gebruikt. Die heeft de heilzame eigenschap van met niet permanente magneten een ijzerkern te doen draaien. Gevolg is dat men daarmee minder afhankelijk wordt dan elektromotoren met permanente magneten. Permanente magneten worden in de natuur gevonden, maar dan niet in overvloedige mate en soms lijkt het er wel op of het materiaal alleen in China te grabbel ligt. Group T opteerde voor die reluctantiemotor omdat deze een hoge vermogensdichtheid levert tegenover een relatief lage kost.
In feite wilde de bijdrage alleen maar het CQS Group T Racing Team in de bloemetjes zetten. Om de verdienste van derde te worden in de experimentele klasse van de 24 Uren van Francorchamps voor 2 PKs (oktober 2009) met de hybride Pegasus en het ontwikkelen van de Odyssee die puur elektrisch is. De eerste wagen heeft dus een verbrandingsmotor die de voorwielen aandrijft en een elektrische motor. De tweede de Odyssee enkel een reluctantie elektromotor. Dat meldde Koen Huybrechts vriendelijk en beleefd zoals hij is en verzocht ook de klemtoon te leggen op het feit dat zijn 30 medestudenten evenveel verdienste hadden in beide projecten als hijzelf. Dat hij door ondergetekende, leerling journalist, iets beter uit de verf kwam had als simpele oorzaak dat Koen verbaal uit de voeten kan en technisch inzicht heeft als geen ander. Dat hij ook teammanager speelde durft deze leerling-journalist nog nauwelijks te vermelden.
Maar nu die Odyssee door de kwade reacties op een goed bedoelde bijdrage toch weer even in het vizier komt, is het nuttig er een röntgenopname van te maken. Op basis van een 2 PK, 2CV, een geit is een opmerkelijke racewagen ontwikkeld die 150 km/h haalt. Voor wie het mocht vergeten zijn, de 2CV werd in 1948 op het Autosalon van Parijs voor het eerst voorgesteld. Voor de simpelen onder ons die mochten denken dat die geit uit het dagelijks leven is verdwenen moet worden verteld dat alleen al met CQS een planeet vol aan 2CV wordt getuned, gereanimeerd, raceklaar gemaakt, voor de duizenden die zich voor hun amusement aan één van de vele vruchten van André Citroën tegoed doen. CQS is het geesteskind van ex-jurist Dieter Pétré. Ook alweer een uitzonderlijk verdienstelijk man.
Die Mijnheer Pétré staat het CQS Group T Racing Team van de Hogeschool van Leuven met raad en daad bij. Hij heeft de boys die de 900 kg wegende Odyssee ineengeknokt hebben als eigen kinderen begeleid. Nu wordt die Switched Reluctance Motor(watergekoeld) met een piekvermogen van 30 kW gevoed door een LiFe P04 batterij die 112 cellen in acht modules heeft zitten. Het gaat om een 380 V accu die 16 kWh sterk is en 190 kg weegt. Hij laat de motor toe een koppel van 150 Nm op te brengen. Zekerheid heeft ondergetekende er niet over, maar hij vermoedt dat de interactie tussen accu en elektromotor door microcontrollers geschiedt. Professors Dokter Diploma Ingenieurs kunnen daar uiteraard meer over vertellen. Dus schaart een leerling journalist zich beter bij de simpelen van geest waarover de bijbel zéér duidelijk stelt dat zij zalig zijn. In die simpelheid van geest wordt het CQS Group T Racing Team toch nog gefeliciteerd.(Tekst:Walter Rombauts/Foto: Group T)
|