In het Engels noemt men frietjes doorgaans ‘French fries’, tot grote ergernis van onze culinaire sector, die vindt dat het een oer-Belgisch product is. De laatste tijd wordt dit argument evenwel serieus afgezwakt doordat enkele grote Vlaamse frietreuzen de grens met Frankrijk zijn overgestoken.
In mijn blog van 15 juli ll. had ik het reeds over het feit dat steeds meer West-Vlaamse bedrijven investeren in Noord-Frankrijk, gewoon omdat ze in de eigen provincie geen medewerkers meer vinden en die van de aangrenzende provincie Henegouwen – waar de grootste werkloosheid heerst in dit land – het vertikken in West-Vlaanderen te komen werken. Dit laatste heeft niets met de taal te maken, want de Noord-fransen komen wel in West-Vlaanderen werken. Door het feit dat Frankrijk echter steeds meer investeert in de Noord-Franse werkgelegenheid, vooral rond Duinkerke, zit het er dik in dat er steeds minder Noord-Fransen naar West-Vlaanderen zullen komen. Met als resultaat dat West-Vlaamse ondernemers zelf de grens oversteken en gaan investeren in Noord-Frankrijk.
Dit laatste wordt nog bevestigd door het nieuws dat het West-Vlaamse voedingsbedrijf Agristo 350 miljoen euro gaat investeren in een nieuwe aardappelfabriek in Cambrai. Dit alles in het kader van wat Macron de ‘re-industrialisatie’ van het departement Pas-de-Calais* noemt. Vergeten we niet dat de doorsnee inwoner – de Frans-Vlaming, zeg maar - daar ook van Vlaamse afkomst is, ‘die ook het werken in de genen zal hebben’, zoals Magnette het ooit verwoordde.
Agristo is trouwens niet het eerste Vlaams bedrijf dat investeert in ‘Les Flandres’ zoals de Fransen Frans-Vlaanderen noemen. Ook Clarebout, een andere West-Vlaamse aardappelreus, bouwt er een nieuwe fabriek en begin deze zomer nam het West-Vlaamse familiebedrijf De Brabandere in één klap zes betonfabrieken over in Noord-Frankrijk en zijn er nog een paar die er ernstig aan denken de stap te zetten.
En dat alles o.m. omdat ze in Henegouwen ‘levensgenieters’ willen blijven (weer dixit Magnette’) die liever tot hun pensioen leven van ‘den dop’ (betaald door Vlaanderen).
--
* Nog een mopje dat erbij past. Een vrachtwagenchauffeur uit ‘de Vlaanders’ moest zijn lading naar Calais brengen. Hij vertrok ’s morgens vroeg, maar was na enkele uren reeds terug, mét zijn lading. ’Ja, zei hij, opeens zag ik daar staan ‘Pas de Calais’ en ben ik dan maar teruggekomen’.
|