In mijn blog van 25 mei (‘Défi/Méfi’) schreef ik als reactie op het nieuws van de apenpokken, dat die volgens mij een gevolg waren van ‘hoeren en boeren’ en van een gedegenereerde samenleving. Daar blijf ik bij, al kan e.e.a. genuanceerd worden. Zo kreeg ik van een trouwe lezer vorige week een mail met als ondertitel: ‘Zeg maar gewoon zoals het is’. Dat relaas is vrij objectief en ik geef het hieronder, integraal zoals ik het gekregen heb.
‘Na het coronavirus, waarvan niemand weet welke verrassingen het nog in de mouw heeft tegen de komende herfst en winter, kregen we deze zomer een fijn tussengerecht op ons bord met het apenpokkenvirus. Zoals vele kwaadaardige virussen van Afrikaanse origine, en overgedragen via nauw lichamelijk contact. De symptomen zijn deels gelijkaardig als deze van covid (koorts, hoofdpijn, vermoeidheid) maar anderzijds ook de zeer karakteristieke puistjes en blaasjes met korstvorming, zoals bij andere pokken.
Vaccinatie is mogelijk, vooral het Deense Imvanex is effectief. Geneesmiddelen zijn er niet, isolatie en uitzieken is de boodschap. In een aantal gevallen echter treden er complicaties op, en kan de ziekte dodelijk zijn (sterftecijfer ca 1%), meer nog bij kinderen dan volwassenen. Dat is niet dramatisch, er sterven ook elk jaar mensen aan de griep.
Om die reden is geen paniek maar wel waakzaamheid geboden. Opmerkelijk daarbij is dat volgens de WHO 99% van de besmettingen plaats heeft bij mannen die seks hebben met meerdere andere mannen. Het is dus, statistisch gezien, een homokwaal, waarbij het gedrag als een determinerende factor moet worden gezien.
In dat opzicht is het bizar dat er vrijwel dadelijk werd geroepen dat vooral de homogemeenschap ‘niet mag worden gestigmatiseerd’. Alsof dat een groter probleem is dan de ziekte zelf. De WHO stuurde zelf zo’n dubbelzinnig signaal uit (‘Stigma en discriminatie kunnen even gevaarlijk zijn als een virus en een uitbraak aanwakkeren’).
De WHO situeert het virus en zijn superverspreiders eerst correct, en begeeft zich vervolgens op een hellend vlak van de politiek correcte zelfcensuur. Men wil zelfs de naam ‘apenpokken’ door een andere vervangen, want ‘beledigingen tegen culturele, sociale, nationale, regionale, beroeps- of etnische groepen moeten vermeden worden’, zo klinkt het. Hoezo? Een belediging voor de apen? Of voor homo’s die met apen zouden kunnen geassocieerd worden? Namen vervangen om problemen te verdoezelen, waar hebben we dat nog gehoord en gezien?
De WHO situeert het virus en zijn superverspreiders eerst correct, en begeeft zich vervolgens op een hellend vlak van de politiek correcte zelfcensuur.
Nu houdt het woord ‘stigmatiseren’ op zich een waardeoordeel in, als zouden mannelijke homo’s, door de dingen klaar en duidelijk te benoemen, een brandmerk krijgen, waarbij men graag naar de HIV-virus verwijst, en zelfs naar de roze driehoek onder de nazi’s en de heksenjachten uit de middeleeuwen. Dat is naast de kwestie. De wetenschap heeft ons leren dingen benoemen, oorzaken achterhalen en remedies uitdenken. Binnen die ratio past geen wolligheid of omzwachteld taalgebruik.
Laat dus de statistieken primeren op de ideologische premissen. Als mannelijke homo’s effectief seksueel shoppen (60% volgens een VUB-onderzoek, vermoedelijk nog een onderschatting), en het apenpokkenvirus vindt langs die weg de grootste verspreiding (wat de WHO zelf bevestigt), dan moet men vooral niet flauw doen om die mensen op hun verantwoordelijkheid te wijzen: ofwel geen seks, of zich beperken tot een vaste partner, ofwel zich laten vaccineren. Dat is niet ingewikkeld, al is het een onaangename boodschap die impact heeft op het privéleven.
Dat was en is ook de reden waarom Rode Kruis Vlaanderen sinds de aids-epidemie niet te vinden is voor bloeddonatie van seksueel actieve homo’s. Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat hier geen sprake is van discriminatie: niet de geaardheid maar het risicogedrag is bepalend. Een logica waar vooral groenlinks probeert onderuit te komen. Moreel bedenkelijk.’
|