Ik heb het er in deze rubriek al meer dan eens over gehad: over het feit dat voor de Vlaamse scholieren bij het leren van een tweede taal het Frans verplicht is, terwijl de francofonen die kunnen kiezen. Heel wat van die laatsten kiezen dan voor Engels, maar schrikken zich later een hoedje als blijkt dat ze – vooral in en rond Brussel - maar ook in Wallonië bij firma’s die om e.o.a. reden een band hebben met Vlaanderen, niet aan werk raken omdat men er tweetaligen zoekt met als tweede taal Nederlands.
Nu blijkt dat keuzeverhaal geen exclusiviteit te zijn van het Franstalig onderwijs. Ook bij de Brusselse politie, waar tweetaligheid de regel zou moeten zijn, gaat de kennis van het Nederlands zienderogen achteruit. Normaal, volgens de wet, moeten politiemedewerkers in de hoofdstad een bewijs van tweetaligheid bezitten, waarvoor ze de zgn ‘tweetaligheidstest’ zouden hebben moeten afgelegd hebben. Het percentage dat daaraan tegenwoordig nog voldoet, ligt rond de 60%, 10% minder dan pakweg 10 jaar geleden, wat toen al te weinig was. Dat betekent dat zo’n 40% van de Brusselse politie de dag van vandaag niet in staat is een gesprek te voeren in het Nederlands. Anders dan in het onderwijs, praten we hier wel over de veiligheid van de burgers. En dat is nog niet alles.
Als er een proces-verbaal in het Frans wordt opgesteld na e.o.a. overtreding, dan wordt het slachtoffer (van bv een inbraak) verplicht dat te ondertekenen en wordt hij/zij meteen als Franstalige gecatalogeerd in de statistieken. Dat is gewoon wraakroepend, omdat mensen in een dergelijke situatie de politie nodig hebben en er op dat ogenblik niet tegen durven protesteren.
Het steeds meer ontbreken van mensen met een tweetaligheidsattest is een malafide praktijk die zich stilaan in alle gelederen van de Brusselse administratie verspreidt. Denk maar aan de dokters en de verpleegkundigen in de ziekenhuizen. Buiten het UZ-VUB houdt zich in het Brusselse geen enkel hospitaal aan de wettelijke regels ter zake. Daar komt dan bij dat, door het teveel aan afstuderende (tand)artsen in francofoon België, de meeste daarvan, die in het dunner bevolkte Wallonië geen werk vinden, naar Brussel en de Rand trekken en er daar mee voor zorgen dat die Vlaamse Rand steeds verder verfranst wordt.
Aan deze situatie is er meteen niet teveel te doen. Bij een volgende staatshervorming (die komt er zeker en hopelijk wordt het dan de laatste) moeten onze Vlaamse partijen echter allemaal op hun strepen staan en ervoor zorgen dat Brussel anders van Vlaanderen geen verdere kapitaalinjecties meer hoeft te verwachten, iets dat trouwens niet alleen geldt voor de taalproblemen op het niveau van de veiligheid en de gezondheid, maar ook voor de tewerkstelling in de Vlaamse Rand (denk maar aan Zaventem). Met de verkiezingen van 2018 en 2019 in het vooruitzicht, bieden zich daarvoor mogelijkheden. Men moet trouwens niet persé wachten tot een eventuele volgende staatshervorming. Vóór het zover is, is de kans groot dat Broekzele weer geld tekort heeft en dan zelf vraagt om een herfinanciering. Dat is voor Vlaanderen dan hét moment om de middelvinger op te steken, tenzij de kiekenfretters eindelijk bereid zouden zijn e.e.a. weer wettelijk in orde te brengen.
|