Ik ben een operaliefhebber. Dat heb ik aan mijn vrouw te danken. Bij haar vader thuis zongen broers en zussen opera- aria’s en mijn vrouw reed als kind al mee met haar vader – met de fiets – van Kalmthout naar Antwerpen - om er ’s zondags de matinee van de opera in Antwerpen mee te maken.
Mijn vrouw en ik hebben vijftien jaar een abonnement gehad op de opera van Luik. Waarom Luik en bv niet Antwerpen? Wel, wij zijn eerst enkele keren naar Antwerpen geweest bij het begin van de VLOS, de Vlaamse Opera Stichting (de samenwerking van Antwerpen en Gent). We zagen er de allereerste voorstelling, ‘Simon Boccanegra’ van Verdi, met José Van Dam in de hoofdrol en Koen Crucke in een bijrol! Daarna nog een paar, waaronder McBeth, ook al van Verdi. Op een gegeven ogenblik begon men daar aan een serie van Puccini onder leiding van regisseur Robert Carlsen, een Canadees, als ik me niet vergis en die man dacht het beter te weten dan de componist. Het werd één grote flop. Ondertussen vernamen we van onze zoon, ook operaliefhebber geworden, dat men in Luik de opera’s nog gaf volgens het originele libretto van de componist. We zijn daar een paar keer gaan kijken (en horen) en toen dat bleek te kloppen, hebben we er een abonnement genomen. Al bij al was Luik niet zoveel verder van Kasterlee, één uur rijden via de Boudewijnsnelweg en men gaf er de boventitels ook in het Nederlands.
Waarom heel die uitleg? Wel, eens we de opera-microbe te pakken hadden, hebben we ook vier keer de opera gezien in de arena van Verona, tweemaal in Wenen (Staatsoper & Volksoper) en eenmaal in Bayreuth, in het operagebouw dat Richard Wagner, met de centen van Ludwig II van Beieren, had laten bouwen. We zagen er Parsifal, Wagners laatste opera.
En daarmee zijn we bij Wagner gekomen. De man schreef een hele reeks opera’s, van ‘De Vliegende Hollander over Lowengrin - dat zich afspeelt op de Schelde - , Tannhäuser, Tristan und Isolde tot ‘De Ring des Niebelungen’.
Dat laatste is een verhaal in vier opera’s, in totaal 15 uur muziek, waaraan Wagner 35 jaar gewerkt heeft, niet alleen de muziek schreef, maar ook het libretto: ‘Das Rheingold’, ‘Die Walküre’, ‘Siegfried’ en ‘Die Götterdämmerung’. Het vertelt de geschiedenis van een dwergkoning (Niebelung) die het Rijngoud steelt van de Lorelei rots, het daarna kwijt speelt aan Wotan, de oppergod uit de Germaanse oudheid en dat ermee eindigt dat iedereen die dat goud in handen krijgt, wel machtig wordt, maar er tenslotte aan ten onder gaat.
En laat dat nu exact zijn wat er is gebeurd met Jevgenij Prigozjin, die als een moderne Nibelungenkoning, de oligarch der oligarchen, aan geld en goud is ten onder gegaan in zijn laatste bedrijf, een Götterdämmerung waardig.
De geschiedenis blijft zich inderdaad herhalen…
|