Uit de laatste rapporten van Eurostat inzake de schulden van de diverse landen uit de Eurozone, blijkt dat het kleine Estland (± anderhalf miljoen inwoners, anderhalve keer de oppervlakte van België) zijn overheidsschuld kan beperken tot 10% van zijn bruto binnenlands product (bbp). Dat is eens wat anders dat het zo overroepen België dat met een staatschuld zit van meer van 100% en dit ondanks allerlei kunstgrepen van nieuwbakken superbelg Geens die blijkbaar op Europa geen indruk maken. En er is meer.
Regelmatig krijgt men vanwege onze jammer genoeg nog talrijke belgicisten te horen dat dit land zo al klein genoeg is en niet verder gesplitst mag worden. Enkele zichzelf belangrijk vindende economen, type De Grauwe, stellen dan regelmatig, dat we daarvan alleen maar armer van zullen worden. Het voorbeeld van Estland bewijst het tegendeel. Een zelfstandig Vlaanderen zal in de E.U. verre van de kleinste lidstaat zijn. Twaalf van de 28 lidstaten hebben minder inwoners dan Vlaanderen. Op wereldvlak hebben een kleine honderd onafhankelijke staten minder inwoners dan Vlaanderen en de meesten ervan doen het absoluut niet slecht. Denk maar aan Denemarken, Finland, Noorwegen, Nieuw-Zeeland, Koeweit, Qatar, Luxemburg, Liechtenstein, Andorra en Singapore, om er enkele te noemen. De tijd dat grotere landen belangrijker waren is voltooid verleden tijd. Dat is het gevolg van de vrijmaking van de wereldhandel, door de digitalisatie en het oprukkende internet. In 2011 had Vlaanderen een bbp van 211,256 miljard euro. Dat was meer dan 165 andere onafhankelijke staten.
‘Nederland is een klein land en heeft daarom veel buitenland’, was een uitdrukking van Jozef Luns, een vroegere minister van Buitenlandse Zaken bij onze noorderburen. Dat geldt ook voor Vlaanderen. In de huidige wereldhandel is het niet van belang groter of kleiner te zijn, maar wel productiever en innovatiever. Het grote Frankrijk bv staat er veel slechter voor dan heel wat kleine(re) staten, om maar een recent voorbeeld te geven.
|