In deze rubriek heb ik het al een paar keer gehad over onze OCMW’s en de heisa die er nu al is over de plannen van de regeringen om die tegen het einde van deze legislatuur onder te brengen in de gemeenten. De tegenkantingen dacht ik eerst te moeten onderbrengen in het verlies van diverse postjes, die politiekers dan meestal nog combineren met andere functies en mandaten, maar ik moet mijn mening daarover herzien. Er is nl veel meer aan de hand.
Onze OCMW’s krijgen niet alleen een bom geld van de overheden, ze zijn zelf daarbij steenrijk. Dat blijkt uit een reportage uit De Tijd van dit weekeinde. De laatste vijf jaar hebben de tien grootste Vlaamse OCMW’s meer dan 100 miljoen euro verdiend aan de verkoop van vastgoed (hoeves, gronden en huizen). En dat blijkt nog maar het topje van de ijsberg.
Zo heeft bv het Gentse OCMW 2.450 hectaren bossen en weilanden in zijn bezit, waarvan 161 in woongebieden. Daarnaast bezit het 28 hoeves en 23 woningen en 452 hectaren vruchtbaar polderland over de grens in Zeeuws Vlaanderen. In Antwerpen gaat het om 43 woningen, een kantoorgebouw, twee hotels, vijf exporuimten en vele hectaren bos- en weidegronden tot ver buiten de stad.
Nu is het niet zo, dat men direct moet denken dat OCMW-medewerkers daar malversaties hebben verricht. Het geld dat de verkopen opbrengt, gaat in de eerste plaats om rusthuizen, woonzorgcentra en serviceflats mee te financieren en zorgt ervoor dat OCMW’s er niet meteen armer op worden. Toch kan ik me best voorstellen dat voor mensen die politiek benoemd worden en met zoveel geld en waarden moeten omgaan, de verleiding groot kan zijn om er zelf ook beter van te worden. Het idee om de OCMW’s onder te brengen in de gemeentelijke structuren zal de zaken dan ook een stuk transparanter maken om eventuele misbruiken te voorkomen. Voor mijn part hoeft men daarmee dan ook niet te wachten tot 2019.
|