Justitie is niet het enige heikele probleem dat deze federale regering moet tackelen. In het pas uitgegeven jaarlijkse federale overzicht van armoede en uitbuiting wordt gesteld dan één op zeven in dit land riskeert in de armoede terecht te komen. Voordat men Michel & Co daarvan gaat beschuldigen, moet er meteen worden bij gezegd dat het gaat om cijfers over 2013, dus tijdens het verlichte bewind van Di Pippo en Co. De Belgische overheid besteedde in dat jaar 25% van haar budget aan sociale uitkeringen. Dat was 3% meer dan tien jaar daarvoor en slaat op een absoluut bedrag van bijna 100 miljard euro!
Een probleem binnen dat probleem is dat het risico op armoede verschuift van oud naar jong en dat Brussel hét probleemgeval bij uitstek wordt. Verrassend is dat allerminst, omdat het al langer bekend is dat er geen enkele regio is, waar zo weinig gewerkt wordt en zoveel kindjes gemaakt worden, met als gevolg dat er inderdaad armoede heerst. Een deel van die armoede is geïmporteerd via de zgz gezinshereniging van mensen die hier al drie keer niks hebben én door het feit dat heel wat van de schoolgaande jeugd – of wat daarvoor moet doorgaan – geen zin heeft in werken, geen diploma heeft en geen voldoende talenkennis om in een veeltalig land aan werk te geraken.
Ondertussen heeft men ook ontdekt dat steeds meer francofone scholieren het Nederlands mijden. Door het feit dat ze – in tegenstelling tot de Vlaamse studenten, die verplicht worden Frans al tweede taal te leren - voor hun tweede taal de keuze hebben tussen Engels en Nederlands en steeds meer voor de eerste kiezen, geraken zij in de Vlaamse rand rond Brussel, waar vacatures zat zijn, zo goed als nergens aan de bak. Dit geldt trouwens niet alleen voor Brussel, maar ook voor de regio Luik, die grenst aan Belgisch en Nederlands Limburg (Maastricht), waar dezelfde taalregels gelden.
Als men echt iets wil doen aan de groeiende armoede in dit land, moet men in de eerste plaats ermee ophouden steeds nieuwe armoezaaiers te importeren en ten tweede alle scholieren vanaf het eerste middelbaar te verplichten eerst een tweede taal te leren van het land zelf. Later kan men er dan nog zoveel bij leren als men wil, maar ondertussen heeft men tenminste enig uitzicht op werk.
|