In mijn blog van 1 april (geen grap!) had ik het over het feit dat Vlaanderen 400 miljoen euro minder zou krijgen doorgestort vanuit het federale niveau o.w.v. de toepassing van de nieuwe financieringswet uit de zesde staatshervorming. Ik schreef er nog bij dat het Vlaanderen een troost kon zijn dat ook de andere gewesten in de klappen zouden delen. Dat is nog helemaal niet zeker. Wallonië heeft bij monde van Waals minister-president Magnette immers al laten verstaan zich daar niet bij neer te zullen leggen en er in haar begroting geen rekening mee te zullen houden. Onze francofonen zijn zo gewend dat Belgische wetten (zelfs degene die ze zelf gemaakt hebben) wel gemaakt worden door een federale regering met vertegenwoordigers uit Vlaanderen en Wallonië, maar dat die wetten door hen niet hoeven te worden nageleefd als ze niet in hun kraam passen. Als puntje bij paaltje komt zijn het dan (weer eens) de Vlamingen die mogen bijpassen. Eens zien hoe het nu weer gaat aflopen.
Helemaal te gek om los te lopen is het feit dat de N-VA tijdens de vorige legislatuur tégen die financieringswet heeft gestemd, maar er zich nu toe verbonden heeft – als grootste partij in dit land en met een eigen Vlaamse minister-president – diezelfde financieringswet toch loyaal uit te voeren. Dat terwijl de PS, die onder hun eigen Di Rupo deze wet had goedgekeurd, ze nu weigert toe te passen. De wereld op zijn kop.
Er is ooit gesteld dat er aan dit land alleen een einde kan komen, als de Walen dat willen. Men heeft zo de indruk dat deze situatie dichterbij komt. De N-VA mag dan nog zijn communautair programma in de frigo hebben gestoken, de PS zorgt ervoor dat ze telkens weer aan bod komt. Onze Vlaamse media zwijgen erover, maar ten zuiden van de taalgrens blijft men redenen zoeken om over het communautaire te bakkeleien. Zo zag ik vorige week op RTL nog een verontwaardigde reactie omdat Geert Bourgeois – terecht – gesteld heeft dat dit land onder de naam België weg moet blijven uit de Organisation Internationale de la Francophonie (OIF), een organisatie die landen verenigt waarin Frans gesproken wordt. Volgens Bourgeois is dit nu een deelstaatmaterie geworden en moet men daarmee verder gaan onder de naam van Wallonië en/of de Franse Gemeenschap, niet België, met als bijkomend argument dat de Belgische staat toch ook geen deel uitmaakt van de Nederlandse Taalunie.
Kortom, een land waarin de meerderheid Nederlands spreekt mag onder zijn eigen naam niet deelnemen aan de Nederlandse taalunie, maar wel aan die van de Francofonie, die maar met een minderheid vertegenwoordigd is. Verschil moet er zijn tussen heren- en knechtenvolk, nietwaar?
|