In mijn blog van 16 dezer (‘Sparen voor de taxshift’) stelde ik dat men beter eens serieus zou besparen door o.a. het subsidiëren van de politieke partijen af te schaffen. Raar genoeg heb ik medestanders gekregen die ik niet verwachtte en hoort men steeds meer kritiek erover, ook in onze media. Dat heeft niets met mij te maken, maar met de laatste N-VA campagne, die zo’n miljoen euro heeft gekost, maar waarover men zich in de partij niet druk maakt, omdat dat maar een twaalfde deel is van wat de partij nu jaarlijks krijgt aan staatssubsidies.
De huidige klagers hebben gelijk, alleen is het wel opvallend dat die komen uit de hoek van de traditionele politiek, dezelfde politiek die deze subsidies heeft uitgevonden én uitgebreid. Het blijkt nu bv ook dat de subsidies voor de zo goed als opgedoekte senaat niet zijn afgeschaft (men moet er nl niet meer voor gaan stemmen), maar zijn overgeheveld naar de Kamer én verhoogd. Er is daarover nooit geklaagd, zolang de traditionelen het voor het zeggen (en het rapen) hadden. Nu de N-VA er ook mee van profiteert en zelfs meer dan de anderen (omdat de partij meer stemmen haalde bij de laatste verkiezingen), is het kot weer te klein. Het is inderdaad zo dat de N-VA, zolang zij in de oppositie zat, tégen deze subsidiëring was, maar anderzijds heeft ze dat hele geldverslindende verhaal niet mee op poten gezet en is ze nog steeds van oordeel dat het best wat minder kan. Dit laatste werd zopas nog eens duidelijk verwoord door kabouter Peumans.
Tenslotte nog een woordje over die eerder onverwachte N-VA campagne. Om beleefd te blijven, ik vond ze een beetje simplistisch en hoop dat het reclamebureau dat er mee af kwam en dat ook al tekende voor de verkiezingscampagne met het ‘V’-teken, beter geïnspireerd zal zijn bij een volgende actie, zeker als het om de knikkers zal gaan. Er waren, m.i., betere argumenten om te tonen dat de partij het communautaire niet vergeten was. Denk maar aan de recente uitspraken en tussenkomsten van Geert Bourgeois over o.m. de Vlaamse gewestelijke betrokkenheid bij de besprekingen over de uitvoering van de zesde staatshervorming, de taxshift*, het terugtrekken van België uit de Internationale Francofonie en het ongrondwettelijk gebruik van de term Fédération Wallonie-Bruxelles. Of aan de kritiek van Matthias Diependaele over het prutswerk dat de financieringswet is geworden, waarbij de N-VA’er de termen ‘schuldig verzuim’ en ‘onbekwaamheid’ niet schuwde.
* La Rutten had daar bezwaren tegen, omdat men op die manier – volgens haar – ook de PS zou betrekken in die besprekingen. Zij doolt, want die partij zit nu al in het Overlegcomité, waar de federale en de deelregeringen elkaar ontmoeten, samen met de N-VA, de drie traditionele Vlaamse partijen, het CdH en zelfs het FDF, dat met CdH en PS in de Waalse en de Brusselse regering zit én in die van de Franse Gemeenschap.
|