Zowel de federale als de Vlaamse regering hebben, vooraleer met vakantie te gaan, in blessuretijd nog een deel beslissingen genomen, waarover men waarschijnlijk pas iets zal horen ná het reces en dan zitten we al in oktober. Op federaal niveau is het belangrijkste nieuws wat niét beslist werd, nl de flexibele werkweek. Die garandeert nu dat iedereen niet meer dan 38 uur per week moet werken, waarbij dat gemiddelde berekend wordt per kwartaal. Men wil dat gemiddelde voortaan berekenen op jaarbasis, iets waarmee de vakbonden het niet eens zijn. Zonder daarover vooraf met zijn regeringspartners te praten, kwam bevoegd minister Peeters bij het scheiden van de markt af met een door hem uitgewerkte nieuwe regeling. Hij wil het afgesproken akkoord met het jaargemiddelde wel aanhouden, maar heeft daar zoveel voorwaarden en procedures aan toegevoegd, dat men door het bos de bomen niet meer ziet. In de trant van ‘If you can’t convince them, confuse them’. Een voorbeeld : als werknemers meer dan 40 uur op één week werken, moet de werkgever de uren daar bovenop betalen als overuren. In dat geval is er geen sprake meer van flexibiliteit als het de bedoeling was de meer gewerkte uren later in mindering te brengen. Een andere absurditeit is dat Peeters voorstelt dat bij een staking in een onderneming er ook een verbod zou zijn op thuiswerk! Waar hij het dan weer niét over heeft, is het herbekijken van de automatische indexering van de lonen, alhoewel dat in het nieuwe regeerakkoord staat. Om een lang verhaal kort te maken: de coalitiepartners in de federale regering, maar ook de werkgevers zien dat niet zitten en de vakbonden blijven er zich hard tegen verzetten ongeacht wát er ook wordt voorgesteld én omdat Peeters het sociaal overleg pas plant na de vakantie.
Die flexibele werkweek van 38 uur stond al in het regeerakkoord van de regering Di Rupo. Het is de bedoeling er mee voor te zorgen dat de productiviteit in dit land verhoogd wordt, waardoor de fameuze loonkloof met onze buurlanden zou verkleinen. Af en toe hoort men wel eens zeggen dat die kloof er bijna niet meer zou zijn, maar dat is maar de halve waarheid. Toen men ze ontdekte in 1996, kwam er een wet die stelde dat ze niet groter mocht worden. Dat werd ze echter wél en het is dat verschil dat men nu hoopt weg te werken. Het verschil dat er in 1996 was is echter nog steeds even groot als toen.
Die flexibele werkweek is niet het enige punt waarop Peeters tegen de bierkaai vecht. Ook zijn aangepaste versie van de wet-Major, waarmee hij vorige week naar Europa was getrokken, wordt daar nog steeds niet aanvaard. De E.U. heeft Spanje voor eenzelfde zaak al veroordeeld en is beducht dat de Spanjaarden – terecht trouwens – moord en brand gaan schreeuwen als zij geen uitzondering zouden krijgen en België wél. Verder zijn er de klachten van de logistieke bedrijven in de haven, zoals die van de Katoennatie van Ferdinand Huts, die ook met Peeters’ nieuwe voorstel gediscrimineerd blijven. Tenslotte worden de akkoorden tussen de havenvakbonden en enkele grote havenbedrijven evenmin door Europa aanvaard.
Het blijft hallucinant dat een oud-voorzitter van Unizo, de werkgeversorganisatie van onze KMO’s, zich heeft omgeschoold tot een soort spreekbuis van de vakbonden. De linkse luis in de pels van de centrumrechtse coalitie, zeg maar. Eén van zijn grootste critici is trouwens zijn opvolger bij Unizo, Karel Van Eetvelt, die de door Peeters voorgestelde arbeidsmarkthervorming één grote ontgoocheling noemt.
P.S.: het voorstel van Peeters was er al vóór hij dat fietsongeval had, waarbij hij enkele ribben kneusde en zijn elleboog brak. Mocht het erná gekomen zijn, had men nog kunnen denken dat hij op zijn hoofd gevallen was!
|