De beheersmaatschappij Eandis, distributiebeheerder voor elektriciteit en gas van zeven gefuseerde Vlaamse intercommunales, is zinnens een deel van haar aandelen te verkopen aan een Chinees staatsbedrijf. Daarover is heel wat te doen geweest dezer dagen. De maatschappij had bv ook met gegarandeerd succes naar de Beurs kunnen trekken, maar die Chinezen bieden 200 (sommigen zeggen zelfs 300) miljoen euro meer dan de concurrenten. Het nadeel van die verkoop is wel dat een deel van de winst straks naar China zal verhuizen. Dat land mag dan nog wel een communistisch systeem hebben, op gebied van economie, financiën en digitale omwenteling is het puur kapitalistisch en aardig op weg de rest van de wereld in te halen én voorbij te steken, Silicon Valley inbegrepen.
Ik ben geen specialist ter zake, maar opvallend in deze zaak is wel dat in de raden van bestuur van Eandis uitsluitend politici zetelen, in totaal liefst 60. In deze tijd van discussies over investeren en besparen, blijft het oorverdovend stil over besparingen in de politiek zelf. Denk maar aan al die niveaus die er bestaan tussen het federale en het lokale (tussen de Wetstraat en de Dorpstraat, zeg maar), die alleen maar geld kosten en weinig tot niets opbrengen, zoals ik hier al meermaals geschreven heb (Senaat, Provincies, Kabinetten en dus ook Intercommunales allerhande).
Let op, voor de overgrote meerderheid die in bovenvernoemde instellingen werkt (nou, ja) is dit niet hun belangrijkste bron van inkomsten, maar een bijverdienste. Regelmatig wordt er wel aangeklaagd hoeveel mandaten die en die heeft (en dat kunnen er tientallen zijn, al dan niet betaald), maar daarna valt de discussie daarover weer stil. Het gaat trouwens niet alleen over hun gages, maar ook over de logistieke kosten die bv het openhouden van die zaken met zich meebrengen. Alleen al om de Senaat draaiende te houden (voor zo’n achttal vergaderingen per jaar, nota bene) spreekt men over enkele miljoenen euro. En of er nog te besparen blijft!
|