De zgn club van tien (werkgevers en werknemers), ook wel eens de sociale partners genoemd, zijn tot een akkoord gekomen om de lonen in de privé voor dit jaar én het volgende met niet meer dan 1,1% te laten stijgen. Definitief is dat akkoord nog niet, want het moet nog besproken worden met de federale regering en voorgelegd aan de achterban van de vakbonden. Als alles klaar komt, zal het wel het eerste akkoord in die zin zijn in twee jaar – vorig jaar was dat niet gelukt – en zou het in elk geval een teken zijn dat ook de vakbonden van bij ons stilaan beginnen te beseffen dat het meer loont mee te denken in het belang van de werkverschaffende firma’s (zoals dat o.a. ook gebeurt in onze buurlanden) dan steeds op de barricaden te gaan staan.
Zijn we nu op de goede weg? Verre van, want buiten deze 1,1% komt er bijna zeker dit jaar nog een indexaanpassing bij, waardoor de brutolonen niet zullen stijgen met die 1,1%, maar met 4%. Vergeet dan ook een vermindering van de loonkloof met de buurlanden en een verdere heropleving van onze maakindustrie. De producten ervan zullen nl hier wél duurder worden, waardoor die loonkloof eerder weer groter zal worden en de export – zeker voor Vlaanderen, dat meer dan 80% van de Belgische uitvoer voor zijn rekening neemt – zal bedreigen. De geschiedenis herhaalt zich en zal dat blijven doen zolang dit land vasthoudt aan die vermaledijde index die nergens ander nog in die zin bestaat. Only in Belgium!
Duitsland, dat geen index kent, heeft voor 2016 wel een begrotingsoverschot van meer dan 5 miljard euro, dit ondanks de massale toevloed van vluchtelingen (de laatste twee jaar samen meer dan één miljoen!). België geeft nog altijd meer uit dan het ontvangt, waardoor de staatschuld, die nu al boven de 100% zit, zal blijven stijgen. Zonder een lange termijnplanning komt dat nooit meer goed en zullen de komende generaties daarvoor de rekening mogen betalen. Met dank aan de ‘sociale’ partners.
|