Eind dezer maand zullen de 27 regeringsleiders van de E.U. – May zal er niet meer bij zijn – het 60 jarig bestaan van het Verdrag van Rome ‘vieren’ (nou, ja), waarmee het Europese avontuur begon. Om daar niet met lege handen te staan, heeft commissievoorzitter Juncker een scenario voorgesteld van hoe het verder zou moeten. Dat scenario, waaraan hij zelf niet veel zal meewerken want hij ambieert geen tweede ronde (en zal wel weten waarom), bestaat niet uit één maar uit vijf keuzemogelijkheden: doorgaan zoals men bezig is, zich alleen nog beperken tot de economie, een Europa met verschillende snelheden, een dat wat minder gaat doen en een sprong naar de Verenigde Staten van Europa, de natte droom van Verhofstadt.
Het voorstel van Juncker heeft veel weg van : ‘Na mij de zondvloed’. Hij weet nl beter dan wie ook dat het niet de commissie, maar de regeringsleiders zijn die tenslotte de knopen moeten doorhakken, terwijl zowel het economische als het monetaire beleid in werkelijkheid tegenwoordig gestuurd wordt vanuit de Europese Centrale Bank (ECB), een club van niet verkozen bankiers. Een club die aan niemand verantwoording moet afleggen, ook niet aan de diverse nationale banken, die niet veel meer geworden zijn dan te groot uitgevallen ECB-loketten (die de lidstaten wel veel geld blijven kosten) en die de beslissingen vanuit Frankfurt ook maar te horen krijgen zoals u en ik (misschien één dag vroeger).
Als het toch alleen maar de regeringsleiders zijn die de eindbeslissingen nemen, waarvoor dient dat peperdure Europese Parlement (EP) dan nog? De laatste tijd wordt er ook in dit land geregeld op gewezen dat er door de verschillende overheden teveel geld nutteloos wordt uitgegeven. Wat Europa ons kost is daar echter een veelvoud van. Reduceer het tot een economische unie, wat de eerste doelstelling was, hou de interne grenzen open en probeer eenzelfde munteenheid te houden. Al de rest mag overboord, wat de E.U. een stuk competitiever zal maken. En wie er niet mee akkoord is, mag eruit stappen zonder dat zoiets twee jaar (en misschien meer) moet duren zoals nu gesteld is bij de Brexit. Tot spijt van wie het benijdt (in de eerste plaats Verhofstadt).
|