We zitten aan de laatste dagen van de grote vakantie. Volgende week begint het nieuwe schooljaar en daar zijn weer een aantal veranderingen die niet altijd door iedereen gesmaakt kunnen worden. Koploper deze keer is nog maar eens het katholieke onderwijs van mijnheer Boeve. Daar voert men een nieuw vak in: ‘Mens en Samenleving’. Daar is niets mis mee, het probleem is dat een ander vak daarvoor moet verdwijnen of verhuizen en dat is dit jaar één uur Nederlands. Dat is geen goede zaak, want het is een feit dat onze jeugd zijn eigen taal veel minder onder de knie heeft dan ooit. Redenen daarvoor zijn o.a. het feit van de digitalisering: de smartphones, de tablets en tutti quanti maken dat kinderen steeds minder schrijven en minder lezen (of anders gaan lezen) dan vroeger en daardoor meer fouten maken. Of men nu vóór of tegen de komst van de vele allochtonen is, feit is dat wie hier als vreemdeling binnenkomt en wil worden ingeschakeld in het dagelijks leven, in de eerste plaats onze taal goed zal moeten kennen. Als men elkaar niet verstaat, kan men met elkaar niet leven, laat staan werken. In feite hebben die zelfs méér lessen nodig, niet minder. De uitleg van Boeve, die anders de allochtonen zo ter wille is, dat men maar eens moet beginnen met onze taal ook correct te behandelen in de andere vakken en dat men dus bv bij het geven van de lessen in aardrijkskunde en geschiedenis ook goed Nederlands spreekt, is niet verkeerd, maar dat is niet de kern van de zaak.
Kortom, het is te kort door de bocht dat het katholiek onderwijs – dat nog steeds de meeste leerlingen telt – een nieuw vak invoert ten koste van het beter aanleren van de eigen taal. Dat de scholen zelf kunnen beslissen of en hoe ze dat gaan doen, maakt de zaak alleen nog maar ingewikkelder. Straks moeten ouders niet alleen gaan zoeken waar ze hun kinderen op school krijgen (nóg zo’n probleem), maar ook nog welke school genoeg Nederlands geeft. Wie zijn eigen taal niet goed genoeg kent, zal ook moeilijker andere talen goed leren en zal straks minder kansen hebben op de arbeidsmarkt. Dat laatste telt ook voor onze eigen leerlingen.
|