De Armeniërs van Nagorno-Karabach (Berg-Karabach) hoofdstad Stepanakert bevrijdden zich begin der jaren negentig van de Azerbeidzjaanse overheersing en bezetten daarnaast, als veiligheidsgordel, zeven aangrenzende Azerbeidzjaanse districten, ondermeer ook de corridor tussen Nagorno-Karabach en Armenië, waardoor een geografische verbinding met het moederland tot stand kwam. Door de oorlog in Nagorno-Karabach werden zon 600.000 Azeris ontheemd, waarvan de meesten in vluchtelingenkampen in en rond Bakoe en Soemgaït werden ondergebracht. Toen ik begin 2005, in het kader van een humanitaire missie, Azerbeidzjan bezocht, leefde een aantal van deze IDPs nog in treinwagons. Berucht tijdens dit bloedig conflict werd het bloedbad van Chodzali (26 februari 1992), waarbij honderden Azerbeidzjaanse burgers door de Armeniërs, gesteund door een Russische militaire eenheid, werden omgebracht. Volgens de Armeniërs betrof het hier in hoofdzaak Azerbeidzjaanse milities die, na aanvallen op Armeense dorpen, Nagorno-Karabach ontvluchtten.
Nadat in 1987 de Armeniërs van Nagorno-Karabach begonnen te ijveren voor de hereniging met Armenië werden de etnische Armeniërs in1988 en 1989 in de Azerbeidzjaanse steden Bakoe, Kirovobad en SOEMGAÏT het slachtoffer van wrede pogroms, die zouden zijn uitgelokt door Azeris die eerder al, tengevolge van het conflict om Nagorno-Karabach, uit Armenië werden verdreven. Als gevolg van de pogroms en de ontstane onrust riep Gorbatsjov de noodtoestand uit in Bakoe :op 19 januari 1990 bestormde het Rode Leger de Azerbeidjaanse hoofstad. Hierbij werden honderden Azerbeidzjanen die zich verzetten gewond of gedood. Deze tragische gebeurtenis, door de AzerisZwarte Januari genoemd, vormde een belangrijk moment in de wedergeboorte van het Azerbeidzjaanse onafhankelijkheidsstreven.
Iran steunt Azerbeidzjan omdat circa 85 % van de overwegend islamitische Azeris sjiïtische moslims zijn. Bovendien wonen er ongeveer 12,5 miljoen Azerbeidzjanen in Noord-Iran, door Azerbeidzjaanse nationalisten Zuid-Azerbeidzjan genoemd. Kort na WOII werd in Iraans Azerbeidzjan, op bevel van Stalin en in aanwezigheid van Sovjettroepen, door Azerbeidzjaanse separatisten een Azerbeidzjaanse Sovjetrepubliek uitgeroepen.
Rusland doet zich voor als de historische beschermheer van de christelijke Armeniërs. Er bevinden zich nog altijd Russische troepen in Armenië. Rusland levert wapens aan Armenië maar terzelfdertijd ook aan Azerbeidzjan. Praktisch volledig ingesloten door de historische vijanden Turkije en Azerbeidzjan, blijft Armenië geen andere keuze over dan een pro-Russische politiek te voeren, wat door Rusland als chantagemiddel gebruikt wordt. Niet onbelangrijk is ook dat er een grote Armeense diaspora in Rusland woont, vooral in Moskou en St. Petersburg.
In april 1976 deelde VU-parlementslid Willy KUIJPERS, in opdracht van het VAKOE (Vlaams Aktiekomitee voor Oost-Europa), in de Armeense hoofdstad JEREVAN politieke pamfletten uit ter ondersteuning van de Armeense en de Russische vrijheidsbeweging. Ook de onderdrukking van de Armeniërs in Azerbeidzjan werd in het pamflet vermeld. Willy Kuijpers slaagde erin zijn 2.000, in het Armeens en het Russisch opgestelde,, pamfletten uit te delen vooraleer hij door de Sovjetpolitie opgepakt werd. De vrijheidspamfletten werden hem letterlijk door de enthousiaste Armeniërs uit de handen gerukt en doken jaren later zelfs op in Oekraïne. Na ondervraging door speciaal vanuit Moskou overgevlogen KGB-agenten, werd Kuijpers als persona non grata uitgewezen.
17-07-2020, 18:42
Geschreven door Dhondt
|