In deze rubriek heb ik al menigmaal de rekening gemaakt van de Noord-Zuid transfers, de laatste keer nog in mijn blog van 18 dezer (‘De Waalse relance’). Daarin schreef ik dat die transfers 6 miljard euro per jaar bedragen, maar dat Vlaanderen in werkelijkheid het dubbele betaalt, omdat het ook 90% van de staatsschuld betaalt (Brussel 10% en Wallonië niets/nihil). Wel, ik blijk me vergist te hebben. Het is nٕóg meer.
Volgens de nieuwste transferstudie van André Decoster en Willem Sas, beiden – als ik me niet vergis – verbonden aan de KULeuven, zal dit jaar het transferbedrag – de staatsschuld niet meegerekend - de 7 miljard overschrijden. M.a.w. de transfers richting Wallonië gaan nóg toenemen. Ook de transfers vanuit Brussel naar Wallonië zullen nog stijgen.
Omdat sommige mensen zich daarbij vragen stellen, ben ik zo vrij even uit te leggen hoe dat allemaal werkt.
Krijgt een regio meer geld dan ze bijdraagt via belastingen, dan is ze een netto-ontvanger. Betaalt ze meer dan de federale overheid ervan uitgeeft dan is die regio een netto-betaler. De transfers zijn in werkelijkheid geldstromen van de netto-betaler - in casu Vlaanderen voor 90% en Brussel voor 10% – naar de netto-ontvanger, Wallonië. Dat gebeurt via de federale overheidsuitgaven, de Sociale Zekerheid, de ambtenarenlonen en de dotaties uit de financieringswet.
Het is al van 1955 geleden dat het Bruto Binnenlands Product (BBP) in Wallonië hoger lag dan in Vlaanderen. Zelfs nu er, o.m. door hightech bedrijven, ook meer in Wallonië geïnvesteerd wordt, blijft het aantal werklozen daar stijgen.
In de wetenschap dat men, volgens de akkoorden van de zesde staatshervorming, vanaf 2024 de transfers zal moeten beginnen af te bouwen, iets wat ook door de PS ondertekend werd (een koehandel om Di Rupo federaal premier te kunnen maken) lijkt dit een mission impossible. Ondertussen kost die hele grap elke Vlaming jaarlijks wel zo’n 1.000 euro.
|