Ik had het er reeds over in mijn blog van 26 juli (‘Werk aan de Waalse winkel’) en het wordt met de dag duidelijker dat het ‘veel werk’ zal worden, veel meer dan men ooit had kunnen denken. Al bij al vormen de overstromingen in de provincie Luik en omstreken de grootste humanitaire ramp die dit land ooit heeft meegemaakt.
Dat de hulpverlening niet van een leien dakje loopt, is geen verrassing. Een dergelijke ramp zou overal voor grote problemen hebben gezorgd. In een ingewikkeld land als België kan dat alleen maar erger zijn. De structuren van dit land zijn hoe dan ook niet aangepast aan een ramp van deze omvang, waarbij zoveel mensen tegelijk getroffen worden. Voeg daar bij dat de beslissingen die nu moeten genomen worden bij drie ministeries verspreid zitten: dat van Binnenlandse zaken, van Volksgezondheid en van Defensie, met daarbij twee federale ministers zonder enige ervaring op dat niveau.
Zelfs het Rode Kruis werd erdoor overrompeld. In die organisatie, waar men wel al e.e.a. gewend is, is het normaal dat de plaatselijke afdeling – in dit geval het Waalse Rode Kruis - het voortouw neemt, maar dat lukte niet meteen en werd doorkruist door het onverwacht grote aantal vrijwilligers dat zich van overal (ook uit Vlaanderen) aanbood en er de eerste dagen eerder verloren bij liep. Positief is dan wel dat er ondertussen al meer dan 30 miljoen euro is gestort op een noodrekening van het Rode Kruis – ook al een absoluut record - en dat de mensen hun warm hart hebben getoond.
Wij, ook in Vlaanderen, kunnen alleen maar hopen dat het ginds goed komt, al zal het wel even duren. Zoals ik reeds schreef in mijn blog van 26 juli, is deze ramp de ideale gelegenheid om de paar honderdduizend Waalse werklozen eindelijk op e.o.a. manier aan het werk te krijgen. Het excuus dat die amper bereid zouden zijn zich te verplaatsen voor een job, houdt geen steek meer. Zij krijgen nu werk in eigen streek.
Wie leeft, zal zien.
|