Vorige week stierf, op 97-jarige leeftijd, Frans Baert. Voor wie hem niet (meer) zou kennen: Frans was een van de medestichters van de Vlaamse Volksunie in 1954, zat van 1971 tot 1991 voor de VU in het parlement en kreeg te maken met een veto van koning Boudewijn tegen zijn benoeming tot minister van Justitie in 1977. Boudewijn, de toch zo vrome koning, vreesde dat Baert werk zou maken van Amnestie, een van de stokpaardjes van zijn partij en ook de reden waarom mijn familie, als slachtoffer van de repressie*, destijds voor de VU koos.
Frans Baert zal echter de geschiedenis ingaan wegens de naar hem genoemde ‘Baert-doctrine’, die stelt dat ‘elke staatshervorming een stap moet zijn in de richting van de Vlaamse onafhankelijkheid, verdere stappen niet mag hypothekeren en er geen te hoge prijs voor moeten worden betaald.
---
*Mijn vader werd bij de bevrijding beschuldigd van collaboratie, aangehouden maar dezelfde dag weer vrijgelaten, Hij werd nooit veroordeeld, maar speelde wel alles kwijt nadat de Witte Brigades ons huis compleet hadden leeggeplunderd, inbegrepen het laatste stukje leder uit vaders schoenmakerij. Ik was toen maar een jochie van 5 jaar, maar kan me dat leeg ouderlijk huis nog steeds voorstellen. Het verhaal daarover verscheen in de bijlage van het Repressienummer van ‘t Pallieterke van 11.09.2019.
|