Toen bij de moord in Brussel op twee Zweedse voetbalsupporters bleek dat het Brussels parket grof had gefaald en dat men dat had kunnen vermijden, nam Quicky zijn verantwoordelijkheid en trad hij af als minister van Justitie, nadat hij daarvoor al eens in een slecht daglicht was komen te staan in het zgn ‘Pipigate’, waarbij gasten op zijn verjaardagsfeest tegen een (leegstaande) politiecombo hadden geplast. Quicky bleef geen ogenblik zonder werk, want als titelvoerend burgemeester kon hij in zijn thuisstad Kortrijk meteen weer aan de slag als uitvoerend burgemeester.
Quicky werd opgevolgd door zijn adjunct bij Justitie, Paul Van Tigchelt, wat dan weer protest uitlokte bij andere gegadigden, waaronder Gwendolientje. Die laatste, ook al titelvoerend burgemeester maar dan van Aarschot én juriste, werd niet eens geraadpleegd en dat was voor haar genoeg om ook met de federale politiek te stoppen. Dat laatste dan tot Bartje Somers ook al ontslag nam, dit keer als Vlaams minister en vice-president, om misschien straks in zijn Mechelen burgemeester te worden. Waarop Gwendolientje dit jaar wél prijs had en dan toch maar verder zou meedraaien als Vlaams viceminister-president in de regering Pasbon.
‘Heerlijk, heerlijk’, zou Toon Hermans gezegd hebben!
|