Trouwe lezers van deze rubriek weten dat ik een operaliefhebber ben, maar ik hou ook van concertante klassieke muziek en die volg ik meestal op de zender Stingray Classica (Telenet op 50) die 24 op 24 uur klassieke muziek uitzendt. Ik heb daar geen programma van en laat me erdoor verrassen. Niet dat dat altijd leuk is – er is ook flauwe kul bij – maar gisteren voormiddag was het wél weer raak.
Om te beginnen was er het pianoconcert van Edvard Grieg, een meesterwerk, gevolgd door de zevende symfonie van Ludwig Van Beethoven, de zgz ‘danssymfonie’, ook al een meesterwerk, beide gespeeld door de Filharmonie van Antwerpen (officieel ‘The Royal Flemish Philarmonic’) en daar hield het niet bij op.
Later volgde het derde pianoconcert van Sergej Rachmaninov – wéér een meesterwerk – en gespeeld als afscheidsconcert door Vladimir Horovitz, zowat beschouwd als de beste pianist aller tijden. Met daarna nog de negende symfonie van dezelfde Van Beethoven gespeeld door het Mexicaanse ‘Orquesta Simfonica de Minería’, waarbij een bontgekleurd koor van zo’n honderd Mexicanen in het slot de ‘Ode an die Freude’ van Friedrich Schiller zingt, in het Duits, inbegrepen de Duitse ‘ü’ die ze in hun eigen taal niet uitspreken (‘Alle Menschen werden Brüder’, met daarbij ondertitels in het Spaans ‘Todos hombres se hermanos’). Uit Beethovens laatste symfonie, toen hij al 10 jaar potdoof was. Hij werkte er twee jaar aan en was de eerste die een symfonie mét koor schreef. Het zou 50 jaar duren vóór iemand anders hem dat durfde na te doen.
Daar word ik emotioneel van…
|