Met "L'Enfant" hebben de gebroeders Dardenne hun tweede gouden palm in Cannes behaald. Voorwaar een hele prestatie voor deze twee mensen, die heel professioneel bezig zijn. Toch dient e.e.a. ook hier gerelativeerd te worden. Zoals hier en daar reeds vermeld, maken de broers Dardenne échte films over échte problemen. Dat klopt volkomen. Die échte problemen moeten zij trouwens niet ver gaan zoeken, die vinden zij buiten aan hun voordeur. De broers wonen nl in de buurt van Seraing, een troosteloze streek met een werkloosheidsgraad van ergens rond de 20%. Die werkloosheid is daar zo structureel dat niet alleen hele families, maar zelfs hele generaties er sinds vele jaren geen werk meer hebben. Soms maakt men het mee dat zowel ouders, kinderen als kleinkinderen er werkloos zijn. Wie er werk heeft, "is" dan meestal nog aan de Staat of bij de alomtegenwoordige Parti Socialiste die er haar cliënteel verzorgt. De streek wordt er gekenmerkt door enkele oude steengroeven wier stofferig poeder overal aanwezig is, zwarte huizen, verlaten fabrieken. Einde van de jaren negentig, toen men overal volk tekort kwam, konden de inwoners van deze streek gemakkelijk werk vinden in de buurt van Maastricht, 10/15 km verderop, maar niemand wou daar naartoe. Stel je voor, daar sprak men geen Frans. Een typische Waalse benadering, want in West Vlaanderen werken wel zo'n paar tienduizend Noord Fransen, die hun best doen twee woordjes Westvlaams te spreken (In de regio Rijsel wordt er trouwens steeds meer Nederlands geleerd, zelfs op school!). Eenzelfde situatie maakt men ook mee rond Brussel, waar ook een werkloosheidsgraad is van boven de 20% en waar men zelfs geen werk ter plaatse aanneemt omdat men de taal van de meerderheid van de bevolking niet wil spreken... Voor de rest maakt de parti socialiste er zich helemaal niet druk om, of er daar werk is of niet. Zolang de Belgische Staat (lees: de Vlamingen) blijft zorgen dat er vervangingsinkomens zijn, blijft men nog liever werkloos. Het is ook daarom dat dezelfde partij (en haar zusterpartij bij ons) zo voor de immigranten is: die zorgen voor een nieuwe stroom van proletariërs, nieuwe klanten die zij aan zich kunnen binden. Om terug te komen op de broers Dardenne, nogmaals: knap werk. Zij doén tenminste iets. Maar, zoals gezegd, het wordt hun wel gemakkelijk gemaakt. Een Vlaams cineast zou dergelijke droevige verhalen niet verfilmd krijgen, tenzij hij over een zeer ruime fantasie zou beschikken. Die fantasie hebben de Dardennes niet nodig: zij zien de miserie het elke dag vóór hun ogen plaatsvinden...