Na zijn persconferentie van dinsdag jl (zie mijn blog van 4/12: ‘Twee jaar Sinterklaasregering’), mocht Di Rupo zijn hoera verhaal nog eens overdoen in de weekeindeditie van De Standaard. Veel succes zal hij ook hiermee niet oogsten, want uitgerekend in dezelfde krant stond o.m. het bericht te lezen, dat gouverneur Coene (weer hij!) vastgesteld heeft dat de staatsschuld opnieuw boven de 100% van het bbp is gestegen. Herinner u nog de federale triomfkreten, toen de regering Di Rupo erin geslaagd was haar aandelen in BNP Paribas Fortis aan de Franse bank te verkopen voor 3,25 miljard euro, ze daarbij een winst maakte van 800 miljoen of iets dergelijks en de staatsschuld daarmee onder de door Europa gevraagde limiet van de 100% zou gedaald zijn? ‘Positivo’ Geens is er nu als de kippen bij, om te zeggen dat hij nog deze maand maatregelen zal treffen om ervoor te zorgen dat de schuld weer onder die 100% zou zakken. Hij ‘werkt eraan’ (doet denken aan de klassieke uitspraak van watje Declerck toen die minister van Justitie was). Men zou zich kunnen afvragen, hoe het komt dat deze regering er maar niet in slaagt die staatsschuld ook maar een beetje terug te dringen, maar het antwoord is vrij eenvoudig: ze doet er zo goed als niets aan. De zopas afgesproken lastenverlaging van 1,35 miljard euro bv, dan nog gespreid over vijf jaar, is een lachertje als men weet dat de loonkostenhandicap t.o.v. onze buurlanden 22 miljard bedraagt (nota bene: cijfers van de experts van het eigen Planbureau!). Een kortingetje links, een kortingetje rechts, zoals dat nu gaat, zal niets oplossen. Wat Geens deze maand nog uit zijn mouw zal schudden zal weer van ‘dattem’ zijn.
Diezelfde Geens heeft echter een plan: in navolging van Albert Heyn, die er in Nederland vroeger ooit ook eens als reclame mee uitpakte, vertelt hij, dat hij op de kleintjes gaat letten en hij zinnens is de muntjes van één en twee cent af te schaffen. Handelaars zullen dan hun prijzen mogen afronden op 5 cent. De productie van die centjes kost nl meer dan ze intrinsiek waard zijn. Bovendien circuleren ze amper, waardoor de Nationale Bank verplicht is steeds nieuwe muntjes in omloop te brengen. Of Geens hiermee ook de staatsschuld onder de 100% zal kunnen brengen, zal zelfs hijzelf wel niet geloven. In Finland heeft men die muntjes nooit gebruikt en in Nederland worden de prijzen al sinds 2004 afgerond. Dat gebeurt daar echter aan de kassa. De producten in de rekken blijven er de juiste prijs hebben, die kunnen eindigen op 1,2,3 of 4 cent. Het is het totaal aan de kassa dat daar wordt afgerond, naar nul als het eindbedrag er eindigt op één of twee cent en naar vijf, als het drie of vier cent is. Het is nu alleen nog de vraag of Geens zo’n simpele oplossing zal kiezen. Op een totaalbedrag aan de kassa, zoals in Nederland, is het effect op algemene prijsstijgingen verwaarloosbaar, op een afronding per product kan dat in een heel land echt oplopen, zeker als die afronding alleen naar boven zou gebeuren. Het zou absurd zijn, maar in het land van de sperperiode, de solden en de index verschiet men van niets meer. ‘Waarom iets gemakkelijk doen, als het moeilijk ook kan?’, lijkt hier wel het adagium te zijn.
|