Vanaf 2018 zullen bedrijven voordeligere winstpremies (bonussen, zeg maar) kunnen uitdelen aan hun medewerkers. Ze moeten die dan wel geven aan ál hun werknemers. Dat is een van de beslissingen uit het zomerakkoord, waardoor bedrijven in feite de regel van de eerder afgesproken maximale loonsverhoging van 1,1% boven de indexaanpassing kunnen omzeilen. De werknemers houden aan die winstpremie ook meer over dan bij een gewone bonus. Iedereen tevreden dus? Nee, want de vakbonden zijn er tegen. Die vrezen nl dat de bedrijven een deel van de lonen zullen vervangen door bonussen, waardoor de staat (zeg maar: de Sociale Zekerheid) minder geld zal binnen krijgen. Helemaal onterecht is die kritiek niet, maar voor de vakbonden zal het ook nooit goed zijn. Naar buiten uit lijkt het er weer op dat ze liever hebben dat de werknemers minder krijgen, terwijl ze op manifestaties en betogingen steeds staan te roepen dat ze méér willen. De uiteindelijke wetteksten moeten echter nog gemaakt worden en het blijft dus mogelijk dat ook hier weer enkele ‘aanpassingen’ op zijn Belgisch kunnen gebeuren om kool en geit te sparen.
Wat in bovenstaand verhaal echter ook meespeelt is, dat de bedrijven niet meer langs de vakbonden moeten passeren om winstpremies uit te keren en denkelijk ligt daar het varkentje gebonden. Ook als het goed gaat zouden bedrijven dus eerst de toestemming van de syndicaten moeten krijgen, zodat die steeds een vinger in de pap kunnen blijven houden. Dat doet denken aan Peeters’ oplossing voor het nieuwe aanwervingsysteem binnen de havens, waar men, in tegenstelling tot vroeger, nu wel mensen kan aanwerven buiten ‘het kot’, maar eerst na toestemming van de vakbonden die, uiteraard, geen akkoord zullen geven als die mensen niet de juiste partij- en/of vakbondslidkaart hebben.
Zo fopt men Frederik en blijft de geschiedenis zich herhalen…
|