Het beste nieuws van het weekeinde is wel dat de gemeentelijke verkiezingen in Istanbul, die opnieuw georganiseerd dienden te worden omdat sultan Erdogan drie maand geleden de eerste verloren had en een herverkiezing eiste, voor de tweede keer gewonnen werden door de verenigde oppositie, aangevoerd door Ekrem Imarmoglu van de Republikeinse Volkspartij. De nederlaag van Erdogan’s AKP partij is historisch te noemen en dat in de grootste stad van het land, met meer dan 15 miljoen inwoners. Het is de eerste verkiezing die zijn partij verliest in liefst zeventien jaar. De tegenkandidaat, een oud AKP-premier, gaf ruiterlijk zijn nederlaag toe en wenste de nieuwe burgemeester het beste. Van de sultan zelf is er op dit ogenblik – ik schrijf dit even vóór middernacht op zondagavond - nog steeds geen reactie bekend. Hij betaalt de prijs voor zijn repressief bewind, na de mislukte staatsgreep van 2016, waarna duizenden volgens niet altijd objectieve criteria hun vrijheid en tienduizenden hun werk en broodwinning verloren hebben en de Turkse economie op een heel laag pitje is gaan branden. Toevallig vorige week raakte nog bekend dat steeds meer Turken het land ontvluchten en naar Europa trekken, waar zowat de helft asiel krijgt, omdat men weet dat ze in hun eigen land geen toekomst meer hebben zolang Erdogan het daar voor het zeggen zal hebben.
De kans dat het in Turkije nog slechter gaat worden is reëel, nu Trump voor de tweede keer met sancties gedreigd heeft omdat het Turkije van Erdogan, als NAVO-partner nota bene, afweergeschut heeft gekocht bij het Rusland van zijn vriend Poetin, dat terwijl hij nieuwe F35’s besteld heeft bij Lockheed Martin in de States. Ondertussen weet de oppositie nu dat ze Erdogan aan kan. De man mag nog zoveel beperkende wetten maken als hij wil, de stembusgang heeft hij niet meer onder controle.
|