Op geregelde tijdstippen krijgt men in onze kranten te lezen, dat het met Wallonië beter gaat en dat er daar tegenwoordig meer wordt geïnvesteerd dan in Vlaanderen. Daar is iets van, maar helemaal klopt dat plaatje dan ook weer niet. Zo stonden er deze week enkele artikels in de financiële bladen over GlaxoSmithKline (GSK), een van de grootste farmaceutische bedrijven ter wereld, dat bij ons niet minder dan 7.000 man tewerk stelt, allemaal in Wallonië (in Genval, Rixensart en in de hoofdzetel in Waver). Een van de belangrijkste redenen waarop grote buitenlandse bedrijven de dag van vandaag Wallonië verkiezen boven Vlaanderen als nieuwe investering, is omdat men er voor hetzelfde geld veel ruimere bedrijfspanden kan vinden én omdat de plaatselijke autoriteiten er veel soepelder zijn dan bij ons. In hoever dat laatste op lange termijn gunstig zal blijven, is nog een open vraag, maar daar hebben we nu niets aan. Er zijn ook echter enkele schaduwkanten aan dat investeren in Wallonië. Zoals onlangs nog gebleken is met een callcenter in Henegouwen, vindt men op de Waalse arbeidsmarkt weinig mensen die voldoende talen spreken om in dergelijke bedrijven te werken. Datzelfde geldt ook voor GSK, waar er officieel Frans én Engels moet gesproken worden. Als gevolg van die vereisten, is men verplicht nieuwe medewerkers van elders aan te trekken, meestal uit Vlaanderen, waar men wél de talen machtig is. Voor wie echter in Vlaanderen wil blijven wonen, is het bijna een onmogelijke zaak om te gaan werken net ten zuiden van Brussel. Dagelijks tweemaal rond Brussel rijden, is minstens één uur extra in de wagen zitten (en dan mag er onderweg nog niets gebeuren). Vlamingen die bij GSK willen gaan werken, zijn dan bijna ook verplicht te verhuizen naar of over de taalgrens. Een tweede probleem waarbij GSK mee te maken heeft, is het erbarmelijke niveau van het Franstalig onderwijs, zoals geweten, een van de slechtste van Europa. In een dergelijk bedrijf (dat geldt ook voor Microsoft dat eveneens in Wallonië een centrale opstart) heeft men hoog geschoold personeel nodig, zelfs op de werkvloer. Een derde probleem is dat men in Wallonië al gaat staken van zodra dat woord nog maar wordt uitgesproken. Niet voor niks noemt men de Waalse tegenhanger van De Lijn, de TEC (transport en comun), er de "TEG" (transport en grève). Bij GSK was er zopas een staking die bijna een maand heeft geduurd. We zouden er hier in Vlaanderen misschien zelfs niets over gehoord hebben, ware het niet dat apothekers én hospitalen zonder bepaalde geneesmiddelen dreigden te komen zitten... Kortom, multinationals vinden momenteel voor nieuwe investeringen wel betere sites in Wallonië, de vraag is maar of het ook op langere termijn interessant voor hen interessant zal blijven. Wereldbedrijven kunnen snel komen, maar ook snel gaan en laten daarna meestal een economische puinhoop achter. Vlaanderen doet er dan ook beter aan zich verder toe te spitsen op kleine en middelgrote ondernemingen, die veel werknemervriendelijk zijn en ook veel soepelder, zeker in jaren van crisis.
|