In dit Europees verkiezingsjaar is bij ons de discussie over de doorrekening van de verkiezingsbeloften van de deelnemende partijen nog eens opgerakeld. Daarover zou in 2014, vlak vóór de vorige verkiezingen, zelfs al een wet over zijn gestemd, die bepaalde dat partijen verplicht werden hun verkiezingsprogramma’s te laten doorlichten door het Planbureau. Daarvan is tot op heden niet veel terecht gekomen.
Om te beginnen zegt het Planbureau dat het daar niet genoeg personeel voor heeft, zeker als men dat moet doen voor alle partijen en partijtjes die wensen deel te nemen. Dat kunnen er tientallen zijn. Daarbij kunnen we ons bij de besluiten van dat Planbureau al lang vragen stellen. Regelmatig moet het nl nu al zijn vaststellingen en voorspellingen bijstellen, waardoor het zelf ook al geen grote graad van betrouwbaarheid heeft.
Tenslotte zal het allemaal weinig uithalen. Veel beloven en weinig geven, doet ook bij ons nog steeds de gekken in vreugde leven. Hoe meer een partij belooft, hoe groter de kans is dat men ervoor gaat stemmen. En in een systeem zoals het onze, waarin men er niet in slaagt een meerderheid te halen met één, hoogstens twee partijen, lukt dat helemaal niet. Zelfs van het best berekende partijprogramma komt niets in huis, gewoon omdat men ná de verkiezingen steeds het excuus heeft dat de coalitiepartners er niet mee akkoord gaan. Dat het doorberekeningssysteem in Nederland reeds enkele decennia bestaat én werkte, kwam doordat men er gewoonlijk slechts twee partijen nodig had om een regering te vormen. Nu men het daar ook moet proberen met vier, lukt het (voorlopig?) ook niet.
|