Volvo wil CO2 te lijf en start-stopsysteem invoeren
De introductie van de drie zuinige Volvo "DRIVeco" varianten met CO2-emissies lager dan 120 g, gaat gepaard met een agressief plan om de CO2-waarden in het gehele aanbod van Volvo drastisch te verlagen. Binnen een paar jaar wil Volvo CO2 waarden realiseren van nabij de 100 g/km (3.8 l/100 km). In 2011 introduceert Volvo een vernieuwende micro-hybrid, die een jaar later aangevuld zal worden met een diesel hybride.
"Focus op milieu is natuurlijk van groot belang. Gelijktijdig met de ontwikkeling een nieuwe diesel hybride werken we aan het opzetten van een grootschalige CO2 reductie in het gehele productaanbod. Binnen een aantal jaar hebben we motoren met een uitstoot van minder dan 100 g/km," vertelt Volvo Cars kersverse CEO Stephen Odell. De maatregelen bestaan uit optimalisatie van bestaande aandrijflijnen en componenten van de auto, gericht op het verminderen van rolweerstand en het verbeteren van aerodynamica. "Deze maatregelen zorgen gezamenlijk al voor een grote bijdrage en een beduidend verschil in de komende periode," aldus Odell.
Het doel is dat binnen enkele jaren DRIVeco uitvoeringen van de Volvo C30, S40 en V50 komen die een CO2-emissie benaderen van om en nabij de 100 g/km (3.8 l/100 km). In 2011 wil Volvo ook de nieuwe S60 aanbieden met een CO2-uitstoot onder de 120 g/km (4.5 l/100 km), een Volvo S80 met minder dan 130 g/km (4.9 l/100 km) en de Volvo XC60 met minder dan 140 g/km (5.3 l/100 km). Dit betreft allemaal dieseluitvoeringen.
Op het gebied van benzinemotoren start Volvo al in 2009 met een compleet nieuwe generatie 4-cilinder turbomotoren met directe inspuiting, ook wel bekend als GTDi (Gas Turbo Direct injection) Met behulp van deze GTDi-technologie is het mogelijk een maatje kleinere motor te gebruiken, met vier in plaats van vijf cilinders, waarbij het vermogen er niet op achteruit gaat. Tegelijk wordt er wel een 20 tot 30 procent lager benzineverbruik gerealiseerd, alsmede weerom beduidend lagere CO2-emissies.
Aanzienlijke verbeteringen in CO2-uitstoot zullen niet in de laatste plaats worden bereikt door de introductie van de zogenaamde microhybride in het voorjaar van 2011. Volvo's innovatieve micro hybride - een start-stop systeem dat de motor stopt wanneer de auto stilstaat, biedt diverse voordelen ten opzichte van de start-stop systemen die nu door de concurrentie worden aangeboden.Volvo's micro hybride kan worden gecombineerd met zowel een handgeschakelde versnellingsbak als met een automaat. In combinatie met een handbak geeft het systeem de bestuurder de mogelijkheid om eenvoudig in te grijpen. De berijder kan de motor direct weer starten, zelfs als de auto niet compleet stilstaat. Ook hoeft de versnellingsbak niet in neutraal te worden gezet.
Buiten het Parijse avontuur ontwikkelt Volvo momenteel een diesel hybride, waarbij de voorwielen worden aangedreven door een doorontwikkelde variant van Volvo's bekende D5 turbodiesel, terwijl de achterwielen worden aangedreven door een separate electromotor. De D5 motor wordt daarbij bovendien voorzien van een start-stop systeem. De interactie tussen de twee krachtbronnen en de verdeling van de aandrijfkrachten over de voor- en achterwielen wordt electronisch en volautomatisch geregeld. Resultaat is een effectieve en uiterst efficiënte vierwielaandrijving, gecombineerd met een zeer laag verbruik onder alle omstandigheden. Wanneer Volvo's diesel hybride wordt gelanceerd in 2012, zal deze naar verwachting het tegen die tijd al sterk teruggebrachte brandstofverbruik van de D5 nog verder terugbrengen met 10 tot 15 procent.
Na de diesel hybride is de volgende belangrijke stap voor Volvo de introductie van een plug-in hybride, waarvan de marktintroductie staat gepland voor 2012. De accu's van de plug-in hybride worden (bijvoorbeeld s nachts) opgeladen via een normaal stopcontact zoals dat in elk huis is te vinden. Hiermee heeft de auto een actieradius van circa 100 kilometer op louter electrische aandrijving. Indien meer dan 100 km wordt gereden laadt de verbrandingsmotor tijdens het rijden de accu's op zodat je niet telkens naar een stopcontact hoeft te zoeken.(Tekst:Walter Rombauts/Foto:Volvo)
De oefening die Renault met de Dacia heeft gemaakt is uitgemond in wat we zouden noemen een race naar de eenvoudige, goedkope auto. Kia is met de Picanto mee in de spits van die wedloop. Met een prijs van 11.145 of 10.395 met de recyclagepremie eraf getrokken, is het op zijn minst een positief stadsautootje dat weinig brandstof verbruikt. Dit zowel met de 1.0 als de 1.1 liter motor die natuurlijk dwars voorin zit en de voorwielen aandrijft. Hij is alleen in vijfdeurs carrosserie te koop en die vormgeving staat op een nieuw platform maar gebruikt nog wel een torsie-as. Een element dat mee het scherpe prijskaartje bepaalt.
In de lengte van 3,49 meter kunnen vier of vijf volwassenen comfortabel plaatsnemen. Ook achteraan omdat men vernuftig de ruimte onder voorzetels uitwerkte. Het is een stadsmus die kan gekocht worden met een handgeschakelde vijfversnellingsbak en in de 1.1 EX uitvoering (benzine) ook een viertrapsautomaat kan hebben. Voor die klasse toch wel een ongeziene luxe. Zoals heel de technische invalshoek van de uitmuntende Koreaan.
Het kleinste motortje (1.0) levert 46 kW of 62 pk tegen 5600 t/m. Dat van 1.1 liter 48 kW of 65 pk tegen 5500 t/m en de 1.1 CRDi diesel 55 kW of 75 pk tegen 4.000 t/m. Uit alles mag blijken dat de diesel de interessantste motor is van de drie omdat daarmee het hoogste rijcomfort (152 Nm tegen 1900 t/m) wordt geboden. Op gebied van remmen vinden we geventileerde schijfremmen vooraan en ook schijven achteraan, in combinatie met een ABS.
Het comfort wordt nog verder gediend met een knipoog naar de jonge mensen. Zoals bijvoorbeeld een USB-aansluiting + een iPod connector, inclusief de kabel. Deze en andere details zoals een in hoogte regelbaar stuurwiel, centrale deurvergrendeling met afstandsbediening, een 60/40 neerklapbare achterbank, een in hoogte verstelbare bestuurderszetel en geintegreerde radio-cd mp3 met vier luidsprekers maken dat de Picanto beslist recht van spreken heeft in het groeiend aantal instapautootjes die de mensen genoopt worden te kopen. Zeker als een brandstofverbruik van 4,4 l/100 km (diesel) en 4,4 l/100 km (benzine 1.0) de eigenaar zelfs aan de pomp nog doet glimlachen. Dat is de plaats waar bezitters van grote bakken alsmaar zuurder kijken. (Tekst:Walter Rombauts/Foto:Kia)
De Citroën C3 met Start & Stop van de tweede generatie
In Parijs stelt Citroën de C3 Picasso in een compleet nieuwe vorm en door zijn technologie zijn ecologische karakter bevestigt. Dit originele concept, dat is voorzien van de jongste generatie van Stop & Start en van een elektronisch gestuurde manuele 6-versnellingsbak, stoot slechts 110 g CO2/km uit en illustreert het engagement van Citroën op het vlak van de ontwikkeling van deze technologie. De C3 Picasso is de jongste spruit van het merk.
Na Fiat was Citroën één van de eersten die de technologie Stop & Start op de markt bracht. Dat was op de modellen C2 en C3. Deze technologie maakt het mogelijk om de motor stil te leggen net voor en tijdens het stilstaan van de auto (vertragen, verkeerslichten ) en zorgt voor het herstarten bij het loslaten van het rempedaal, wanneer de bestuurder weer wil vertrekken. De technologie Stop & Start zorgt zo voor een lager verbruik.
Citroën zal vanaf 2010 een nieuwe generatie van de Stop & Start voorstellen, om het in grote aantallen toe te passen op zijn gehele gamma, zowel op benzine- als op dieselversies. Deze tweede generatie, die nog beter presteert op het vlak van het verbruik en de CO2-uitstoot, zal nog steeds de technologie van de wisselstroomgenerator-startmotor gebruiken, de oplossing die het comfortabelste is om een snelle en duidelijk waarneembare herstart te verzekeren.
Door deze microhybride technologie is het mogelijk om in de stad het verbruik en de CO2-uitstoot te doen dalen met ongeveer 15 %. Belangrijkst daarbij is dat het nieuwe Stop & Startsysteem ook de energie recupereren die bij het vertragen en remmen vrijkomt, om de accu van de auto zonder bijkomend verbruik te herladen. Daarom noemt Citroën dat Stop & Startsysteem van "de tweede generatie".(Tekst:Walter Rombauts/Foto:Citroën)
GTbyCitroën, gedurfde fantasie voor een andere planeet
Dankzij zijn showcar GTbyCitroën die nu wordt getoond op de Mondial de l'Automobile in Parijs die vandaag zijn deuren opent voor het grote publiek, is Citroën de eerste constructeur die de grens van de virtuele wereld overschrijdt. GTbyCITROËN, een stijlreplica van een auto die afkomstig is uit de digitale wereld, is een volledig nieuwe interpretatie van de grote toerismecoupé en is de vrucht van een partnerschap tussen Citroën en Polyphony, de producent van het rijsimulatiespel Gran Turismo 5 dat wordt voorgesteld voor Playstation 3. Dit spel, waarvan wereldwijd al ruim 50 miljoen exemplaren zijn verkocht, krijgt zijn erkenning door zijn uitvoeringskwaliteit, zijn geslaagde design en zijn uiterst realistische weergave. In het spel heeft GTbyCITROËN een elektrische aandrijfmodus die wordt gevoed door een brandstofcel die geen vervuilende uitstoot heeft en hem toelaat om te wedijveren met zijn krachtigste concurrenten.
Met GTbyCitroën komen de virtuele en de werkelijke wereld samen, in het kader van een echt vernieuwende partnerschap. We zijn echt opgetogen dat Citroën contact met ons heeft opgenomen, zodat we de gelegenheid hebben gekregen om onze respectievelijke creatieve krachten te verenigen om deze heel bijzondere conceptcar leven in te blazen. Bijdragen tot de geboorte van deze auto, eerst in het spel en daarna in het echt, was voor ons een volledig nieuwe ervaring, aangezien ons werk zich gewoonlijk exclusief in de digitale wereld afspeelt. Ik hoop alleen dat ik op een dag aan het stuur van een GTbyCitroën kan gaan zitten om er op een echt circuit mee te rijden!" Dat is de conclusie van Kazanori Yamauchi, Voorzitter van Polyphony Digital Inc en producent van Gran Turismo
GTbyCitroën incarneert de wereld van de autoraces via een stijl die doortrokken is van dynamisme, sculpturen en aangescherpte grafische voorstellingen. Het achterstuk van de auto is scherp gemaakt, overdreven lang, om een effect van nalichting te creëren, om de conceptcar visueel nog sneller te maken. De aangehouden vignettering van wit naar grijs op de flank van het koetswerk versterkt nog dit gevoel van permanente beweging. Uit de cabine van GTbyCitroën, die is ontworpen voor twee volwassenen, blijkt dat deze showcar is gebouwd om een grote touringauto te zijn. De sfeer aan boord mengt edele, bewerkte stoffen met een meer mechanische lijn van de stuurpost. Het zoeken naar het rijplezer heeft de inrichting van de stuurpost bepaald. De bestuurder zit in een lage rijhouding en alles is in het werk gesteld opdat de bestuurder zich zou kunnen concentreren op de weg, dankzij het head-up display dat de rijgegevens duidelijk weergeeft.
Het imposante design van de voorzijde wordt ondersteund door bijzonder ruime luchtingangen en door horizontale koplampen met indringende vorm. Deze laatste zijn voorzien van leds met doordringend blauw, om een optimale verlichting van de weg te verkrijgen, maar ook om zijn belangrijkste rivalen in bedwang te houden. De verchroomde chevrons, die op de gladde motorkap zijn aangebracht, verklappen de identiteit van het merk Citroën. De achteruitkijkspiegels van koolstof, die worden gedragen door sterk geprofileerde houders versterken het stroomlijnprofiel van de buitenaardse auto.(Tekst:Walter Rombauts/Foto: Citroën)
Mitsubishi Lancer (R-) Evolution wordt pijnpunt voor de concurrentie
De nieuwe Mitsubishi Evolution is eigenlijk de tiende voortgang op een auto die vooral de rallywereld heeft bekoord en waarmee tientallen overwinningen zijn afgedwongen. Degene die nu is gelanceerd belooft een terugkomst in het WRC en in eigen land zijn er al 64 verkocht. Voornamelijk aan préparateurs à la Colsoul die er zaken gaan mee doen of laten doen. Feit is dat wie deze sportieve sedan met 300 pk onder de motorkap, permanente vierwielaandrijving en dubbel schakelende versnellingsbak zoals in de Porsche 911 de Porsche Doppel Kupplung. In Zolder mochten we hem proef rijden. Het werd een les in nederigheid en bewondering voor de autocoureurs die er met snelle chronos overheen scheuren. Ook respect voor wat Mitsubishi daar aan perfectie heeft neergepoot. De tegenpool van deze rijdende spierbal is de Subaru Impreza STi en wellicht krijgen BMW M3s en Audis S4 het er ook commercieel lastig mee. Als versies zijn er de GSR en de MR. De eerste heeft een vijfbak, de tweede een zesbak met dubbele koppeling. Deze laatste reden we.
De Japanners zijn duidelijk. Alles aan de Evolution is functioneel. Maar er is wel voor gezorgd dat de auto ook alles biedt voor wie én een sportwagen én een familieauto in één geheel voor zijn deur wil zien staan. De enige vraag die kan worden gesteld is of de grote achterspoiler potentiële (burger-) kopers kan afschrikken. Moest die echt wel ? Het antwoord is onverschrokken ja. Want dit zonder spoiler zo tegelijkertijd sportief én familiaal ogende object voor puristen haalt een snelheid die boven 240 km/h ligt. Om instabiliteit te vermijden is die achtervleugel nodig. Zo ook werd de wielbasis met 25 mm verlengd. Samen met een lager zwaartepunt én breder spoor is de handelbaarheid daar ook mee verbeterd. De overbouw (port-à-faux) voor en achter is er ook mee verkort, een aspect dat zeker voor rallydoeleinden welkom is.
De bolle spatborden zijn onderwerp geweest van een diepgaande studie. Eerst op een 2/5-de schaalmodel, dan op een met glasvezel versterkt plastic-model. Van de windtunnel werden de resultaten omgezet naar de Computer Aided Design (CAD) en vice-versa. Het verhaal begon in 2004. Niet van de Lancer maar van het resultaat van deze tiende - Evolution die volgens de Japanse constructeur de neus heeft naar model van een jachtvliegtuig. Dat laten we in het midden. Feit is wel dat de nummerplaat zijdelings links is bevestigd en dat de hele frontrooster vol op de lucht inbeukt. Achter de subtiel bolle wielkasten rollen de sublieme Yokohama (245/40) rubbers op 18 BBS-velgen en de rode remzadels van Brembo met vier zuigers per geventileerde schijf hun hitte afvoeren via de luchtspleten achter de spatborden, dààr waar de carrosserie weer een heel horizontale vorm aanneemt. Ook motorwarmte wordt mee afgevoerd door die uitgangen. Zelfs de deurgrepen vormen een mooi geheel met de vlakte van de portieren. Net zoals de gapende opening boven de voorin en in langsrichting opgehangen motor is deze deurklink het voorwerp geweest van maandenlange slopende studie in het R&D-centrum van de Mitsubishi Motor Company in Okazaki, Japan.
De Mitsubishi Evolution is zo geconcipieerd in vierwielaandrijving dat het vervelende effect van onderstuur embryonaal eigen aan iedere AWD helemaal afwezig is. Algehele neutraliteit in stuurgedrag is troef en de auto vergeeft zelfs veel rijdersfouten. Allemaal door een maximum aan elektronische assistentie en de verschillende modussen waarin kan worden gereden. Er is het actieve middendifferentieel, de ABS, de actieve giercontrole en de actieve stabiliteitscontrole. Men kan die heilzame dingen ook uitzetten. Op eigen risico dan. Maar wie zeker is van zijn stuk kan flirten met de grenzen van de wetmatigheden. In de meest sportieve en compleet automatisch schakelt de zesbak (Getrag) op 7500 t/m. Dan staat hij in modus sport want normaal bereikt de 217 kW/295 pk sterke 2.0 liter zestienkleps turbo viercilinder zijn maximum vermogen op 6500 t/m. Het is even wennen omdat de rijder zich eigenlijk in dat geval nog alleen te concentreren heeft op gas geven, sturen en remmen. Voor wat Zolder betreft natuurlijk ook op de juiste trajectoire. Iets wat na acht jaar niet-meer-gedaan en met een kokosnoothelm op het hoofd, tijd vroeg. Het spreekt voor zich dat de mogelijkheden van de auto die van iedere schrijvelaar tenzij je Stéphane Léméret heet overtreffen en in de rallys het instrument moet zijn van mannen als Patrick Snijers en andere Duez. Tussen de autoconstructeurs zal in dit (R-)Evolution geval de wet van de sterkste andermaal gelden. In groep N homologeerde de FIA de straatversie in de voorbije juli-maand. (R-)Evolution studie kunnen we nog verder zetten tegen de auto in de rallys verschijnt. Niet de Evolutie van Darwin meer. Maar wel dat nieuwe dikke (R-)evolutieboek van Mitsubishi. Om stil van te worden hoever die ingenieurs het DNA van de autobouw hebben uitgediept. Misschien kan Guy Colsoul ons helpen met een herscholing. Leren houdt nooit op. (Tekst:Walter Rombauts/Fotos: Mitsubishi)
Geen mens, en ondergetekende het minst, zal de grootheid van Stirling Moss in twijfel trekken. Maar als het waar is dat Sir Stirling vorige weekend in Spa een niet geschilderde OSCA (Officine Speciallizate Construzione Automobili) heeft gereden in het kader van de "Zes Uren van Spa" dan is onze niet gekroonde wereldkampioen aan vergetelheid toe. Een persbericht meldde dat Moss de OSCA in het groen wilde en toen dat niet kon koos voor de naakte metaalkleurige auto.Het was natuurlijk geen vergetelheid. Stirling Moss zelf herinnert zich best dat hij in een rode OSCA MT4 in 1954 al met Bill Lloyd de "12 Uren van Sebring" op zijn naam schreef.
De OSCA is geschiedkundig rood. Omdat hij Italiaans is, maar vooral omdat hij is gemaakt door de gebroeders Maserati. Ernesto, Bindo en Ettore Maserati moesten wegens financiële moeilijkheden in 1937 hun firma verkopen aan een rijke familie Orsi die later gewone wagens wilde ontwerpen. De gebroeders wilden verder met racewagens en toen werd OSCA geboren. Dat was in 1947.
In de jaren '50 reden OSCA's mee in de "Coupes de Spa" waar Paul Frère met de Porsche 550 eigenlijk heer en meester in was. Allesandro de Tomaso en zijn vrouw, Madame Isabelle Haskel joegen hun OSCA's vergeefs achter de Porsche's. Maar de rode sportwagens lieten geschiedenis na. In 1958 wonnen de Tomaso en Colin Davis met een Osca Tipo S de "24 Uren van Le Mans" in hun klasse. In 1963 - het jaar dat Zolder in Terlamen een feit werd - is OSCA verkocht aan MV Agusta. Er werd nog een Coupé gebouwd maar in 1966 sloot het bedrijf.
In 1999 dook er een OSCA 2500 GT op die een Subaru (2457 cm3) droeg en onder impuls van Luca Zagato en Alferi Maserati, de zoon van Ernesto Maserati, werd gebouwd. Veel zaaks is het niet geworden. Dat Stirling Moss er eentje heeft gekocht - een MT4 750 dan - en er flamboyant zoals hij is en heeft geleefd de historische races mee aandoet siert hem alleen. Maar dat hij hem aub in het rood laat verven. Een bede die Sir Stirling zal verhoren, zo liet hij in commentaren in Francorchamps vorige weekeinde verstaan.(Tekst:Walter Rombauts/Foto:John Chapman)
Renault stelt met Ondelios hybride-oefening voor in Parijs
Ter gelegenheid van het Autosalon van Parijs onthult Renault zijn prestigieuze concept car Ondelios. Het is een uitgesproken reiswagen die een luchtig design heeft en een bij Renault onuitgegeven hybridetechniek. De Franse constructeur draaft wat achter waar het alternatief mobielen is. Het Salon van Parijs dat op 4 oktober a.s zijn deuren opent voor het grote publiek moet een beginpunt zijn om die achterstand op te halen. Renault verwacht in ieder geval dat de Ondelios met zijn vleugeldeuren een kijkmagneet zal zijn op de "Mondial de l'Automobile".
Met een lengte van 4,80 meter en een hoogte van 1,60 meter zorgt de Ondelios voor een hoogstaand aerodynamisch profiel dat zich inspireert op de luchtvaart, met een Cx-waarde van 0,29. Hij verbaast met zijn vloeiende lijnen.Ondelios inspireert zich op beweging eerder dan op snelheid en vormt een nieuwe uitnodiging tot reizen, verduidelijkt Patrick Le Quément, directeur design bij Renault. Dertig jaar geleden heeft Ford ons ook eens doen herinneren hoe vogels zich door de lucht bewegen. Het is niet vreemd om op de tekentafel (natuurlijk CadCam) aan die beweeglijkheid van de dieren te denken. Ook de lichtblokken geven in combinatie met de aluminiumkleurige luchtinlaat een indruk van soepele verkeersdanser. De koplampen doen een beroep op uiterst performante led-lampjes (lightemitting diodes) die een stuk duurzamer en energiezuiniger zijn.
Om het aerodynamische karakter van Ondelios te benadrukken worden de in het koetswerk geïntegreerde, boemerangvormige lichten geflankeerd door luchtuitlaten die bedoeld zijn om de luchtstroom vanaf de wielkasten te kanaliseren. De glasstructuur van het dak versterkt de lichtheid die de wagen uitstraalt en laat het interieur baden in het licht. De voorruit, die tot erg laag op de motorkap doorloopt, zorgt voor nog meer helderheid binnenin.
Hij lijkt wel uit een één en hetzelfde materiaal rondom te bestaan, waarbij koetswerk en ruiten naadloos in elkaar overgaan. De zijdelingse vlinderdeuren geven een extra elegante toets aan de stijl van de wagen. De deuren, die eveneens voor een groot deel uit glas bestaan, gaan omhoog terwijl de drempel naar beneden toe opengaat om het instappen te vergemakkelijken. De antracietkleur Dark Blue geeft het koetswerk een tint die perfect aansluit bij de kleur van het glasoppervlak.
De Renault Ondelios heeft aluminium zevenspaaksvelgen van 23 duim die zijn profiel nog meer allure laat uitstralen.Net als vliegtuigschroeven houden de velgen de luchtstroom tegen het koetswerk om turbulentie te voorkomen. Dat concept van velgen met aanzuigeffect werd mogelijk gemaakt door het gebruik van aangepaste schijfremmen. Zowel velgen als schijfremmen roepen overeenkomsten op uit de Formule 1. Alonso's zege in Singapore heeft daar niet direct mee te maken, maar wel de jarenlange technologie-oogst die Renault in de hoogste autosportregio opdeed. De grote Michelin Pilot Sport-banden (255/45) met zuiver gelijnde flanken komen de luchtstroom ten goede en met een karkas dat werd ontwikkeld om vervormingen van het contactoppervlak te beperken. Ze dragen bij tot de minimale rolweerstand.
Ondelios kreeg een elegante interieuromgeving die perfect aansluit met de uitnodiging tot reizen. Dat biedt in de eerste plaats een aanzienlijke interieurruimte binnen een beperkt volume. De concept car beschikt over drie zetelrijen met zes volwaardige plaatsen. De lichte zetels lijken in de overbouw (porte-à-faux) gemonteerd en geven bovendien de indruk dat ze opgehangen zijn. Ze verwijzen naar het universum van de luchtvaart met een bijzonder kinematica: hun elektrisch verstelbare rugleuning kan net als de business class zetels in een vliegtuig in een rustpositie worden gekanteld. De voetsteun laat zich volgens de behoeften van het moment uit- of inklappen. Door hun smalle vorm tonen ze heel licht. Hun omhullende vormgeving garandeert net als een luie zetel een hoogstaand comfort. De beperkte hoogte van de zetels geeft de inzittenden de mogelijkheid om onderling te communiceren zonder hun persoonlijk comfort op te offeren. In vergelijking met de klassieke deuropeningen vergemakkelijken in het dak scharnierende vlinderdeuren de toegang tot de wagen. De tweede zetelrij laat zich gemakkelijk naar voren schuiven en wegklappen om de toegang tot de derde zetelrij te vergemakkelijken. Behalve het zitcomfort straalt het interieur ook een erg geraffineerde sfeer uit. De materialen zijn geïnspireerd op die van hedendaagse designmeubelen om het gevoel van een rijdend salon te creëren. Ze combineren diverse soepele en zachte materialen zoals lichtgrijs leder en stof op het dashboard, de zetels en de deurpanelen.
De bedieningselementen blijven trouw aan het Touch Design dat door Renault werd ontwikkeld en onderscheiden zich door een eenvoudige ergonomie. Het dashboard bevestigt het aerodynamische karakter van het koetswerk. Opmerkelijk daarbij zijn het scherm onderaan om diverse menu's en beelden van buitencamera's weer te geven en de drie grote banden achter het stuur die informatie geven over de hybridemotor en de digitale toerenteller. De technologieën die verder zijn geïntegreerd dragen bij tot het individuele en algemene comfort in de wagen. Elke passagier (ook op de derde rij) heeft een eigen verplaatsbaar interactief multimediascherm van Samsung. De schermen kunnen ook communiceren om gegevens uit te wisselen en met meerdere inzittenden spelletjes te spelen. In de hoofdsteunen werden luidsprekers geïntegreerd. De bedieningstoetsen van de airconditioning in verschillende zones bieden een individuele temperatuurregeling.
De bestuurdersplaats baadt in het grootste comfort. De mobiele Samsung-telefoon, die dienst doet als handenvrije contactkaart, herkent de gebruiker en laadt al zijn persoonlijke instellingen (zetels, radio, enz.). Tot slot trekt de wagen de kaart van het gebruiksplezier met een logo vooraan dat langs achteren wordt verlicht wanneer de auto de eigenaar herkent.
De Ondelios beschikt over een klassieke dieselmotor bestaande uit een tot 205 pk (150 kW) opgevoerde versie van de 2.0 dCi-motor en twee elektromotoren voorin en achterin. Die elektromotoren van 20 kW elk werken als mild hybrid, als aanvulling op de verbrandingsmotor dus. Ze gebruiken de brake & boost technologie om energie te recupereren tijdens het remmen die vervolgens opnieuw wordt gebruikt om de verbrandingsmotor bij te staan tijdens de acceleraties. De dieselmotor voorin is bovendien van het stopstarttype.
Belangrijk is dat de elektromotoren de achterwielen aandrijven wanneer de ESP-sensoren een verlies van tractie detecteren. Op die manier verkrijgt men 4x4-capaciteiten. De lithium-ionbatterij waarmee de auto is uitgerust kan tot 4 kWh leveren. Met een koppel van 450 Nm tussen 1700 en 3800 t/min staat de dieselmotor bij alle toerentallen borg voor een soepel rijgedrag. Met de 2.0 dCi-motor accelereert de Ondelios in slechts 7,8 seconden van 0 tot 100 km/u. In combinatie met een zevenversnellingsbak heeft de "auto van overmorgen" zowel een laag brandstofverbruik (4,5 liter) als een uitstoot aan CO2 die120 g/km bedraagt. Renault situeert zijn concept-car in Parijs als een luxueuze CrossOver. (Tekst:Walter Rombauts/Foto's: Renault)
Toyota Urban Cruiser vernieuwt droom van velen in Parijs
Op het Salon van Genève in de lente van dit jaar stelde Toyota de Urban Cruiser als productiemodel voor. Twee jaar geleden deden zij dat ook maar dan als conceptcar. Wellicht is de marktdrang naar kleine maar veelzijdige wagens zo sterk dat de ED2 Europese Designstudio in Zuid-Frankrijk groen licht kreeg voor het ontwerpen en bouwen van een SUV die de uitmuntende kwaliteiten van de RAV4 heeft maar er in afmetingen en prijs onder moest liggen. Ze kregen daar groener dan groen want de zogenaamde Vibrant Clarity mocht worden toegepast. Dat is een frisse interieurstijl die is geïnspireerd door de hedendaagse meubeltrends. Op het Salon van Parijs dat op 4 oktober zijn deuren opent voor het grote publiek is de Urban één van de drie nieuwigheden die Toyota tentoonstelt. De IQ, een pienter klein stadswagentje en een nieuwe Avensis moeten de rest doen.
Het is al bij al een gewaagd nieuw concept dat aangeeft welke verkleinde stijl Toyota zal volgen voor de toekomstige autos in wat men al het mini-SUV segment noemt. De auto is 3,93 meter lang, 1,72 meter breed en 1,54 meter hoog. De speciale uitrusting ervan omvat ondermeer een navigatiescherm, dat wordt bekeken door een transparant, gebogen panel dat in de middenconsole is geïntegreerd. Toyota zegt dat de auto zich richt naar een klantenkring die hun individualiteit, mogelijk zeker die van hun geldbeugel, willen benadrukken. Feit is en blijft natuurlijk dat als Toyota een vierwieler maakt dat het altijd een steengoede auto is.
Het SUV-erfgoed van de tweede grootste autoconstructeur ter wereld komt vooral tot uiting in het gebruik van trapeziumvormige designelementen in de voorbumper, het radiatorrooster en de onderste deurpanelen. Het creëert dynamiek in de verschijning. De sterk geaccentueerde wielkasten lopen uit naar het geometrische midden van de auto om het compacte, de gebaldheid van de vorm te benadrukken. Tegelijk verbergt die design een relatief lange wielbasis waardoor de binnenruimte op zijn minst ruim kan worden genoemd. Designer Yi Yeong liet de klassieke design voor wat ze was en haalde zijn inspiratie uit moderne meubeltrends zoals zetels met dunne maar toch comfortabele rugleuningen. De verwachtingen rond de Urban Cruiser zijn hooggespannen. Normaal zal hij aangeboden worden met 1,3 en 1,5 viercilinder motoren die een lage CO2 uitstoot (140 g/km) hebben door een laag brandstofverbruik.(Tekst:Walter Rombauts/Foto:Toyota)
RACB dynamiseert opnieuw rijschool van Pierre Laoureux
Francorchamps. - Melchior Wathelet sr. en Michel Jodoigne, respectievelijk leden van de Raad van Bestuur van de Koninklijke Automobiel Club van België, bijgestaan door Emanuel Schenaerts van partner Peugeot België-Luxemburg en directeur Pierre Laoureux, kondigden enkele maanden geleden op de hoogste verdiepeing van de Uniroyal toren in Francorchamps een intensivering aan van de scholen voor autobeheersing. In perfect drie landstalen leidde Melchior Wathelet het gegeven in dat de KACB de legendarische school van Pierre Laoureux in zijn geheel overneemt. Stichter Pierre Laoureux, die nu zijn 21ste jaar automobielbeheersing aan personen, bedrijven en clubs overbrengt, bleef er de algemeen directeur van.
RACB/KACB wil een intensere bijdrage leveren aan de Europese wens om de verkeersongelukken te verminderen. Om dat doel te bereiken is het beslist nodig autobezitters en bestuurders van voertuigen van alle slag (motoren, auto's, licht en zware vrachtwagens) bewust te maken van hun verantwoordelijkheid. Tegelijk echter willen de vier vaardigheidsscholen de instrumenten aanreiken naar de cursisten om gewend te raken aan de technieken die bestaan om ongevallen te vermijden. Concreter nog, om uit penibele situaties die op de weg kunnen ontstaan zonder kleerscheuren uit te raken.
RACB/KACB heeft vandaag vier centra. Vooreerst is er de Peugeot school voor Automobielbeheersing in Nijvel en het Opleidingscentrum "Les Combes" in Francorchamps waar Pierre Laoureux pionierswerk heeft verricht. De piste van Fracochamps aan het legendarische punt "l'Eau Rouge" is voorbehouden aan motorstages. Tot slot is er nog het Verkeersopleiding Centrum Brugge waar de KACB samenwerkt met de groep D'Ieteren. Los van dit alles heeft de histrorische automobielclub ook nog cursussen die een opleiding geven naar de competitie toe. Maar dat is gans andere koek en valt buiten het eerste doel: mensen beter hun wagen laten beheersen.
Het basisinititaief is vooral bedrijven aanspreken die hun mensen beter autorijden willen bijbrengen zodat het werkverzuim en de verzekeringskost door ongevallen kan dalen. Op die manier wil de KACB/RACB in het ganse land mee een sociale functie vervullen. Met name de hoogdringendheid om voertuigbestuurders rijvaardigheden bij te brengen die maken dat ongevallen en de gevolgen ervan eerder uitzonderingen worden dan wel regel. Op de nieuwsbeelden afgaand heeft chaos de overhand gekregen. Dat kan met gedegen opleidingen veranderen. Waarom die eigenlijk niet verplicht maken ? (Tekst en foto:Walter Rombauts)
Het experiment met de honderd elektrische Smartjes in Londen verloopt blijkbaar zo goed dat Smart na tien jaar bestaan besloten heeft in 2010 die auto's in de gama aan te bieden.. Ze zullen aangedreven worden door een elektrische motor die wordt gevoed door Lithium-Ionen batterijen. Wetenscahppers zijn het er momenteel over eens dat die stroomvergaarders het beste kompromis bieden. Ze geven een actieradius van om en rond 100 km en een snelheid van 70 km/h, genoeg om in de stad te rijden dus.
Mercedes-Benz dacht al een hele poos zo'n kleine "City Coupé" te ontwerpen. Niet in het minst om die kleine autootjes de gemiddelde emissiewaarden van de groep gunstiger te doen ombuigen. De idee aan de "auto van de toekomst" werd gelijktijdig gedeeld en sterk gepromoot door Nicolas G.Hayek, de bedenker van de Swatch-uurwerken. In 1989 kon hij er met Mercedes al over spreken maar het duurde nog tot 1997 eer de eerste "Swatch/Smart" op de "Internationalen Automobil Ausstellung" zijn première beleefde. De productie begon dan in het Franse Hambacht waar een assemblagelijn in de vorm van een plusteken was gemaakt.
In oktober 1998 ving de verkoop echt aan en in datzelfde jaar werd Smart voor honderd procent een dochteronderneming van toen nog Daimler-Benz AG. De Smart sloeg in. In 2003 eerste met de roadster-coupé, in 2004 met de vierzitter compactwagen "Fourfour" De productie van deze twee modellen werd respectievelijk midden 2005 en midden 2006 stopgezet. Alle aandacht ging verder naar de Smart ForTwo. In 2005 maakte Smart een eerste hybride Showcar, een eerste verzuchting naar de mobiliteit van de toekomst.
Vandaag is de Smart een aanvaard voertuig voor de stad, ongeacht de levensbeschouwelijke instelling of rang en stand van de bestuurder(-ster). Op de autobaan wordt de Smart nog wel eens met argusogen bekeken, maar de meute kleine autootjes met lage uitstoot en gering brandstofverbruik (twee samenhangende aspecten overigens) groeit. Ook op de autobaan ter grote ergernis van vrachtwagens en bezitters van zware bakken die optische trendsetters als vliegen willen doodmeppen.
Sinds 2007 is de Smart nog meer auto. Niet alleen omwille van de "full-size"-airbags voor bestuurder en passagier en de "Head-Thorax"-zij-airbags en de gordelspanningsbegrenzer maar misschien wel speciaal omwille van het "Elektronisch Stability Programma" (ESP). Dat integreert eveneens een wegrijhulp, een ABS en een remassistentie voor wie bij een noodstop twijfelt of hij wel "alles dicht moet gooien". Niet mis voor zo'n wegmicrobe...
Na tien jaar bestaan heeft Smart ook een kampioen in huis. Het is de Dieselvariante die wordt aangedreven door een 999 cm3 driecilinder die 45 kW/52 pk, oftewel 61 kW/71 pk aflevert met - gezien het lage gewicht van de auto - vinige prestaties. Toppunt is de driecilinder turbomotor met 62 kW/84 pk waarvan een exemplaar door Brabus werd opgevoerd tot 72 kW/98 pk !!! Brabus, één van de gekende tuners, zoals Carlsson, voor Mercedes krijgt echter geen kans het doel voor de toekomst te verkwanselen. De uitstoot van de "kampioenensmart" is 88 g/km aan CO2 . Om dit cijfer nog scherper te stellen biedt Smart nu ook een micro-hybride aan. Dat is een tuuttuut die als er wordt gestopt de verbrandingsmotor stillegt tot op het ogenblik dat het rempedaal weer wordt losgelaten en de motor opnieuw aanslaat. Dit start/stop-systeem, ooit als eerste door Fiat zo'n 30 jaar geleden toegepast, ontloopt geen kritiek. De totale verbruikswinst zou slechts 8% bedragen. Het moet gezien worden als een goodwill-gebaar naar de Smart van overmorgen. Die is elektrisch, rijdt nu al een jaar in Londen, en heeft alle krediet. Het volstaat het stopcontact in te steken en op te laden. So simpel...dat electriciteitsleveranciers nu al intelligente stekkers maken die de identiteit van de wagen opslaan en de factuur alvast nazenden. Dat wordt 2010, overmorgen dus.(Tekst:Walter Rombauts/Foto: Smart)
Mitsubishi Outlander onthult het geheim van wijsheidstanden
De Mitsubishi Outlander is één van de drie familieleden die zijn geboren uit het gezamelijke brein van de Japanse constructeur en de Franse groep PSA die om kostenbesparende doeleinden drie look-terreinauto's hebben ontworpen. De twee anderen zijn de Citroën C-Crosser en de Peugeot 4007. Ieder heeft zijn eigen look en ook het technisch onderonsje verschilt wat. Het zijn terreinwagens die ook in tweewielaandrijving kunnen worden gezet. Op de gewone weg is dat het beste omwille van het brandstofverbruik en de bandensleet. Maar krachtpatserij kàn, hoewel je d'r meer aan hebt als je geniet van het rijkelijke comfort en uitrusting van het interieur. Om u een beeld te geven en een geheim te verklappen bespreken we de Mitsubishi Outlander.
Mitsubishi herstelt zich van de scheiding met Mercedes-Benz. Het gamma krijgt met de Outlander en de Lancer een nieuw gezicht. De jongste, bijna 300 pk sterke Lancer Evo kreeg meer burgerlijke trekken en de "Evo 9" is wellicht de laatste nummeraanduiding die we in de rally's hebben gezien. In Ieper tijdens het IRC- én Belgisch treffen zagen we er zo veel. De eerste in het klassement was.... Maar goed, die Outlander, in het geval van onze testwagen de instapversie met de 1998 cm3 viercilinder turbodiesel die via een vijfversnellingsbak of de vier wielen aandrijft ofwel alleen de voorwielen. De bestuurder kiest dit met een eenvoudige knop tussen de voorzetels. Om met een dergelijke bescheiden motor ruim 1700 kg aan te zwengelen heeft Mitsubishi beroep moeten doen op de tandartsen van het bedrijf. Die droegen "wijsheidstanden" als oplossing voor.
Om het geheim ervan te kennen moet het instructieboekje worden geraadpleegt. Het is een wijs boekje. Er staat precies in hoe deze Sportly Utility Vehicle moet worden gereden. Helemaal "eco" zoals Febiac het voorschrijft. De eerste dient gewoon om te vertrekken. Is héél kort en dwingt om direct naar de ook al korte tweede gang te gaan. Dan snel naar derde en als het verkeer het toelaat ook weer zo snel mogelijk naar vierde en vijfde. Zo toert men altijd rond die magische 2000 t/m waarop dat eveneens uit de verbrandingshel gepuurde koppel zo hoog is dat acceleraties op peil blijven. Op die manier voegt de Outlander zich in iedere verkeerstroom in. Op het rechtse én op het linkse rijvak. Eens in vijfde daalt het eerder nogal rumoerige gebrouw van de motor. Rust keert in de gespierde auto en 6,3 l/100 km wordt dan een aanvaardbare realitiet.
Dan leunt iedereen achterover, alsof de Outlander een ruimtereis belooft in een omgeving van verzorgde afwerking, geleid door knappe navigatiemogelijkheden. Vijf koninklijke zitplaatsen, plus twee noodzitjes achter de eerste drie zitrijen, maken hem tot een cocoon die zich beschermend rond het gezelschap sluit. Automatische lichten, ruitenwissers en parkeerhulp. Het zijn allemaal maar pietluttige details, maar zo vernuftig gebracht dat het leven in zo'n hoge instapauto er prettig aangevoeld wordt. Zelfs in barre omstandigheden, voor wie het terrein opzoekt. Daar wringt de Outlander zich wiegend door. Eigenlijk hoef je nauwelijks gas te geven. De motor trekt door zijn hoge koppel die omvangrijke last door de moeilijkste situaties. Voor 30.000 een eerlijke deal tussen de klant en Mitsubishi.Voor de Japanse industriereus met Mercedes-Benz ging leven was dit ook al het geval. Integriteit, ook als het moeilijk ging, lijkt weer opnieuw beloond.(Tekst:Walter Rombauts/Foto:Mitsubishi)
Volgend weekeinde begint de F1 aan een nieuwe eeuw. De vorige traditionele hoogste autosportdiscipline die ruim honderd jaar bestaat en bijna zestig jaar onder de vorm van het "WK Formule" (gecreëerd in 1950 onder auspieciën van de FIA) is in Monza afgesloten. Sebastien Vettel, de jongste polesitter én winnaar van een GP, heeft dat in hectische omstandigheden beklemtoond. Alles is nu ànders. Toro Rosso rijdt plots onder de spots. Al was het een voorbereiding op de GP van Singapore die volgende week voor het eerst bij kunstlicht wordt gereden, tegen de wijzers van de klok in en het tweede stratencircuit in het WK mag worden genoemd.
Omdat de straten breder zijn dan in Monaco zal de gemiddelde snelheid hoger liggen. Dit jaar was de gemiddelde snelheid tijdens de trainingen in het Prinsdom 160 km/h. Singapore met zijn lengte van 5,067 km is berekend op een gemiddelde snelheid van 175 km/h en in de langste rechte lijn (Raffles Boulevard) wordt verwacht dat topsnelheden van om en rond 290 km/h zullen worden gehaald. Dat het 's avonds wordt gereden zal op zich geen obstakel zijn voor de coureurs. De "Race of Champion's" wordt ieder jaar ook bij kunstlicht gehouden.
Maar in Singapore is het nog straffer. De tijdelijke verlichting is een sterk staaltje ingenieursschap Er liggen 108.423 meter elektriciteitskabel. Op 240 stalen pilonen zijn 1500 spots geinstalleerd, samen goed voor vier keer de belichting van een gemiddeld sportstadion. Vrijdag 26 september om 19 uur verkennen de coureurs het circuit in een eerste vrije training. De definitieve startgrid wordt gespot op zaterdag om 22 uur en zondag 28 september start de race om 20 uur voor 61 ronden die telkens 23 bochten tellen. Na 309,087 km/h weten we wie de eerste winnaar is van de eerste GP van Singapore.
Er komt veel nieuws bij kijken. De pits moeten extra worden verlicht. Er kan voor de mensen probleem van "jet-lag" zijn. De temperatuur wordt om en rond 30°C ingeschat, maar iedereen houdt zijn hart vast bij de gedachte dat het zou regenen. In het kunstlicht gaan die regendruppels dan lichtbronnetjes op zich vormen en zullen de piloten extra hinderen. Veel meer dan tijdens regen bij daglicht. Mogelijk wordt er geëxperimenteerd met een waterwerende laag op het vizier van de coureurs die ervoor moet zorgen dat regendruppels samenvloeien en als grote waterhoeveelheid van het vizier waaien, druppelen. De GP van Singapore, de eerste straatrace in Azië in de F1, zal nog lang in het geheugen gerifd blijven. Nu al - en hij moet nog worden gereden - dat als Indië en misschien Rusland er nog bijkomt, we hier bij ons de hoogste autosportdiscipline gaan zien weggedijen.(Tekst:Walter Rombauts/Foto:Mercedes)
Nieuwe Chevrolet Cruze wordt speerpunt van nieuw gamma
Het zal bijna lente 2009 zijn als de nieuwe Cruze de showrooms van de Chevroletdealers zal sieren. De auto breekt voorgoed met de zware erfenis die GM uit Koreaanse hoek deed. De Cruze is nu al door Wayne Brannon, Executive Director van GM Europe, als de nieuwe standaard van de middenklasse uitgeroepen en het enige waarop General Motors nog écht wacht is een titel in het "World Touring Car Championship". Daarin zijn door Nico Larini, Alain Menu en Robert Huff met de Lacetti al tot overwinningen en talrijke podiums gekomen, maar op de titel heeft teamgenie Eric Nève nog geen vat.
De Cruze heeft een heuse speervorm. Die begint bij de lichtblokken die een eind het oppervlak van de motorkap binnen dringen en achter een plat oplopende voorruit een "TwincockPit" vrijgeeft. Een knusse, sportieve en comfortabele ruimte die het eerst door Corvette werd bedacht in de autogeschiedenis. Na het Salon van Parijs komen we op die cockpit uitvoerig terug op onze Mobielsite. Belangrijk over de nieuwe Cruze is nog te weten dat er als benzinemotoren een aanbod is van een 1.6 (82 kW/112 pk) en een 1.8 (103 kW/140 pk). Het zijn allebei zestienkleppers met een variabele kleptiming. Sportief en zuinig.
Toch blijft Chevrolet oog hebben voor de diesel. Een 2.0 liter turbodiesel (110 kW/150 pk) met een comfortabel koppel van 320 Nm zal velen aantrekken. Naast de handgeschakelde vijfversnellingsbakken introduceert het merk voor het eerst in zijn geschiedenis een zestraps-automaat. Comfort én zuinigheid zijn daarmee gediend. Plus de rustgevende factor binnen een opgejaagd verkeersbeeld. "De Cruze", zo zei Wayne Brannon nog, "wordt als het ware het "signatuur" voor de komende Chevrolet-generatie. Momenteel in Europa met +23% het meest groeiende merk binnen de reus die GM blijft. In weerwil van zeer moeilijke marktomstandigheden - zowel in Europa als in de States - blijft de race met Toyota om de grootste autoconstructeur te blijven (en de Japanner te worden) ongemeen spannend.(Tekst:Walter Rombauts/Foto:Chevrolet)
Mercedes brengt in 2009 spectaculaire S 400 BlueHybrid uit !
In de niet meer te stuiten jacht naar het "elektrificeren" van de auto in het algemeen pakken de merken ook de grote modellen aan. Mercedes zal tegen de zomer van 2009 de S 400 BlueHybrid lanceren. Het is een auto die eigenlijk gebaseerd is op de S 350 maar een hybridesysteem heeft een elektromotor van 15kW/20 pken een lithium-ion batterij met hoge voltage, momenteel aanvaardt als het beste compromis om elektriciteit te stockeren. Het alkalische metaal met een dichtheidsgraad van 0,55 draagt atoomnummer 3, is licht alkalisch en blijkt de beste standtijd te hebben en het best duizenden keren laden/ontladen te kunnen weerstaan.
Toyota is daar nog niet zo van overtuigd. Tenminste te oordelen dat de nieuwe, gespierdere Prius III die in januari 2009 in Detroit wordt getoond, het voorlopig nog met de Nikkel-Metaalhydyde-batterijen zal moeten stellen. Toyota en Honda waren de pioniers in hybridetechnieken. Er valt dus met hun oordeel niet te spotten want ze hebben een gigantische ervaring met het "elektro-management" opgedaan. Het is niet genoeg een verbrandingsmotor, een elektromotor en batterijen te hebben. Juist de interactie tussen die componenten op het juiste moment is van het grotste belang en daar zijn Toyota en Lexus pioniers in.
Mercedes en BMW willen die spitspositie veroveren. De "dikke" S400 BlueHybrid met zijn 3,5 liter V6 motor die liefst 205 kW of 279 pk (!) uitbraakt zal slechts 7,9 l/100 km verbruiken en een CO2-uitstoot hebben van 190 g/km. Gesteld dat het zo is dan is die grote auto een kampioen in zijn klasse. De filosofie is toch een grote rijplezierige auto te hebben met milieuvriendelijke karaktertrekken. Om de bestuurder geen enkele hinder te laten hebben van het onderlinge geruzie tussen elektromotor, benzinemotor en batterijen, is de drijflijn gekoppeld aan een zevengangige automaat die natuurlijk geheel elektronisch wordt gestuurd.
De elektrische motor fungeert zowel als starter als generator. Elektromotoren leveren direct bij het aanslaan hun maximum koppel en in het geval van de S 400 BlueHybrid is dat een aanzetkoppel van 160 Nm. Het maximum koppel van de V6 verbrandingsmotor is 385 Nm (gecombineerd elektro+V6) en dit tegen 2400 t/m. De koppelvlakke loopt door tot 5.000 t/m en de auto bereikt een topsnelheid van 250 k/h. Daarmee komt de hang naar de goeie ouwe tijd weer boven. De betere burgerij wil prestigieus auto blijven rijden. Een vraag van de markt dus. Vooral Mercedes en BMW willen daar blijven aan voldoen.(Tekst:Walter Rombauts/Foto:Mercedes)
Sinds begin 2008 houdt Subaru de autowereld in hoogspanning ! Er is die fenomenale boxer dieselmotor die onverwoestbaar en tegen een laag verbruik permanent de vier wielen aandrijft van de Legacy staat nu ook in de Lichtstad de Forester terreinauto te blinken. D'r is ook een merkwaardig element bij komen kijken. De verantwoordelijken van de projecten, ook die van de rallywagens in het WRC, ze steken zich niet meer verlegen weg. Neen ze treden in de spots. Fuji Heavy Industries is vastbesloten naar buiten te treden met alles wat ze maken. Zo o.a. ook die plug-in elektrische auto, net zoals de groten als Toyota, Volvo, GM en andere Mercedessen dat uit hun computers wringen. Als afsluitertje introduceert het Japanse merk ook een dieselrally-cup in Frankrijk...Details dààrover op onze Mobielkrant tijdens de Mondial de l'Automobile.
Nu even héél ernstig. Fuji Heavy Industries Ltd in Japan, het comglomeraat waarvan ook de autodivisie Subaru deel uitmaakt, heeft haar belang in Subaru Benelux uitgebreid.. Dat geschiedt voor honderd procent langs de dochteronderneming Subaru Europe in Zaventem die nu met 60% een meerderheidsparticipatie heeft. Tot dusver betzat het Japanse handelshuis Mitsui samen met Mitsui Automotive Europe een meerderheid van het aandelenkapitaal (nu resteeert nog 40% voor MAE). In verband hiermee heeft een directiewissel plaatsgevonden. De heer Hiroshi Yoshihara is inmiddels in zijn functie opgevolgd door de FHI-afgevaardigde, de heer Tomo Takenaka. Dat is het zeer ernstige nieuws. Want FHI rekent erop dat met de modellen Impreza, Legacy, Outback en nu ook de Forester de omzet op een redelijke termijn zal worden verdubbeld.. Tomo Takenaka, President van NV Subaru Benelux kan er niet echt om lachen. Er is werk aan de winkel. Maar ook en vooral optimisme.
Kort nadat de Subaru Impreza al door testcentra over de hele wereld werd gelauwerd vanwege zijn uitmuntende veiligheidsniveau, werden ook de resultaten bekend van de botsproeven met de nieuwe Subaru Forester. Die tonen aan dat Subaru zich op het gebied van betrouwbaarheid en veiligheid kan meten met de best scorende automerken ter wereld. Al decennia beschikt de Japanse fabrikant op deze punten over een fantastische reputatie. Door de meest geavanceerde veiligheidsvoorzieningen als permanente vierwielaandrijving, een laag zwaartepunt (boxermotoren!) en een grensverleggend sterke carrosseriestructuur, behoort Subaru ook om zijn wereldwijde bekendheid van magneetwegligging op ijzel, sneeuw en ijs tot de levende legende's. Subaru is er alles aan gelegen om deze reputatie eer aan te blijven doen. Iets dat voortreffelijk lukt, gezien het feit dat ook de nieuwste modellen, zoals nu de Subaru Forester, inmiddels weer tal van onderscheidingen hebben gekregen.
Naast de klassieke auto's is er nu een ware "Volta"-race op gang gekomen. Iedereen wil iets maken dat energie recupereert. Tot in de Formule 1 zijn ze d'r gek van aan het worden. "Kinetic Energy Recovery System" (KERS) ontbindt alle duivels. Aanvankleijk had de FIA het voorzien voor 2009 maar enkele onduidelijke incidenten hebben in gezamelijk overleg doen besluiten het in 2010 pas echt in voege te laten treden. Wie er al in 2009 mee rijdt, overtreedt geen reglement, maar kan ook niet worden verplicht tot...Moeilijker voorlopig dan die plug-in autootjes met hun Lithium-Ion-batterijen. Ze zoeven rond alsof stroom niets kost. Nochtans zal de aanmaak van elektriciteit én de manier waarop we waterstof zullen winnen doorslaggevend zijn voor het prijskaartje van de mobiliteit van de toekomst.
In Parijs is er alvast de Subaru Plug-In-Stella Concept. In een minicar in Japan draait dat systeem al dat is ontleend aan een eerder prototype R1e. Nu rijden ze la p Hoikkado ter glegenheid van de Toyako-topconferentie in het Land van de Rijzende Zon. De technologie werd en wordt verder ontwikkeld met Tokyo Electric Power (TEPCO). Met de lithium-ionen batterij weegt het nieuwe prototype 1060 kg. Met 40 kW aan vermogen kan het na een laadbeurt 80 km overbruggen en 100 km/h bereiken. In de provincie Kanagawa rijden er nu veertig proef. Subaru is van de positieve evolutie van dit kleine plug-innetje afhankelijk van de batterijtechnologieën. Stroom en spanning, daar gaat het nu terug om. Zoals in onze schoolboeken destijds.(Tekst:Walter Rombauts/Foto:Subaru)
Het vonkt in de hoofden van ingenieurs. De druk op de wereldketel om de elektrische auto snel in ons straatbeeld te krijgen stijgt voelbaar. Chevrolet's Volt komt ook naar Europa, Nissan en Renault hebben stekkerauto's klaar, Subaru en Volvo doen niet onder. Het lijstje is te lang om in één adem op te hoesten. In de Formule 1 heeft het KERS-systeem zijn intrede gedaan. Dat woord staat voor "Kinetic Energy Recovery-System" en is - om het simpel voor te stellen - gebaseerd op de Toyota Prius. Die auto, voor al wie het benijd, heeft een pioniersrol gespeeld als hybride. De tweeslachtige auto's, deze met een verbrandingsmotor én een elektromotor, die batterijen voeden en er weer energie aan ontlenen, zijn een overgangsmiddel om te komen naar de algemeen aanvaardde elektrische- én watertsofauto. De rush die nu bezig is slaat alle verbeelding. Onafhankelijk worden van fossiele brandstoffen, dat is het hoofddoel. De Arabieren voelen de trend al lang aan. Niet voor niets leggen ze in hun woestijnen gigantische oppervlakten met zonnencellen aan. Die produceren elektriciteit waarmee...men watersof kan maken. Het is à la Jules Verne te beweren dat in een nabije toekomst schepen met waterstof in plaats van olie zullen aanmeren in onze Eurpese havens. We maken een reis door de wonderlijke wereld van de elektrische auto. Die staat al voor onze deur.
Stil, niet vervuilend en...snel !
Emotionaliteit rond het fenomeen "automobiel" is nooit sterker geweest dan vandaag. Dreamcars, conceptcars en héél concrete dingen als Ferrari's, Bugatti's en Rolls' bewegen de rijke mens daarmee te spelen, te pronken, ermee het bewijs af te leveren dat ze in het leven zijn geslaagd. Bravo, drievoudig bravo. Maar in de ziel knaagt ook het gevoel dat dit dure speelgoed gaat worden afgepakt. In de auto-industrie worden plannen met V12 en V8 motoren in de koelkast gestopt. Wellicht om er nooit meer uit te komen. Het is dichter bij dan we denken. Daarom nog even genieten van gierende krachtbronnen, snoeven met vermogens tot zelfs meer dan 1000 pk...Nu het nog effe kan.
Jill St.james was één van de vrouwelijke vedetten in de Amerikaanse autosport. In 1996 nam ze in Cleveland deel aan een manche van het nationale elektrische-éénzitter kampioenschap. Het is een - nu nog bestaande - jaarlijkse competitie tussen universiteiten die elkaar bekampen met elektrische auto's. Ter grootte van een Formule 3. Waar normaal de brandstoftanks zaten zitten nu aan iedere kant 12 batterijen. Er zijn ook pitstops en dan worden de batterijen gewisseld voor nieuwe opgeladen items. Er zit veel raffinement achter die wedstrijden. De karretjes gaan méér dan 200 km/h. Maar...wie snel gaat verbruikt meer stroom en moet vlugger naar de pits. Het is dus zaaks een goed en comfortabel gemiddelde te vinden om te winnen. Naar die wedstrijden gaat amper een mens kijken. Wegens geen lawaai. Het tergend gehuil van een op de staart getrapte racemotor ontbreekt. Emotie en "sound" zijn dus onlosmakelijk met elkaar verbonden. In de overbevolkte steden ligt dat anders.
Een rustiger omgeving is wenselijk. Lawaai maakt ziek. Pollutie ook. Oorlog ook. Daarom moet er een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de automobiel als maatschappelijk verschijnsel en de automobiel als vrijetijds-uiting, als onderuit rijden van opgekropte frustraties. Daarvoor zijn de circuits een oplossing. Er zijn er te weinig, dat is weer andere koek. In het verkeer moeten we ons leren gedragen als de grote kampioen Fangio, Lauda, Senna en Schumacher's. Hun verdienste was niet zozeer te winnen op de tegenstrevers dan wel op zichzelf. Vandaag geven Lewis Hamilton, Robert Kubica en Felipe Massa daar ook weer voorbeelden van. Meesters over mobiliteit. Ook met de elektrische auto. Want die is snel omdat een elektromotor vanaf de eerste aanzet zijn maximum koppel (trekkracht) levert. De relatieve stilte die daarmee gepaard gaat kan een licht bezwaar zijn. Voetgangers, vooral oudere mensen, horen zo'n straatvonker niet aankomen. Oplossingen daarvoor zullen zich aandienen. De elektrische auto is hoe dan ook een realiteit. Overigens, Camille Jenatzy, die het eerst méér dan 100 km/h haalde in zijn "La Jamaise Contente" deed dat elektrisch. De eerste Porsche was elektrisch aangedreven... Porsche heeft zojuist de Cayenne Hybride uit de hoed getoverd.
Omdat men er niet meer rond kan staat dit artikel zo onder spanning. De alternatieven voor de ruwe aardolie die - zo wordt door visionisten beweerd - zal eer we een jaar verder zijn bijna 250 voor een barrel gaan kosten. Daarnaast wordt ook water een bijkomend luxeproduct. Vernieuwbare energiebronnen als zon, wind en energiewinning door golfslag, zullen schering en inslag worden. Elektrische auto's hoeven niet saai te zijn. Zoals Tesla recent demonstreerde kunnen ze er sportief uitzien en prestaties neerzetten. Dat is één keuze. Een andere keuze kan zijn alleen functionaliteit te laten primeren. Dan ben je weg van sportwagendromen en moet je het met de afmetingen van een Smartje doen, of Nissan's nieuwste "sigarenkistje" dat samen met dat van Renault aan de poorten van de zeer nabije toekomst aanklopt. De heersers over de mobiliteit zijn dan ook niet meer de designers maar wel de batterij-ingenieurs, de coctailmakers van stroom en waterstof uit de brandstofcellen. Deze bijdrage en volgende over het Salon van Parijs licht(en) daar een hoekje van de sluier van op. Het is geen saaie materie, het is datgene waar we niet meer rond kunnen. Ook niet in de hoogste regionen van de autosport.(Tekst:Walter Rombauts/Foto:Porsche)
Samen met Willy Mairesse werd hij verondersteld het grootste "enfant terrible" uit de autosport te zijn. Sir Stirling toch nog wel, voor de puristen gewoon Stirling Moss, mogelijk de snelste autocoureur aller tijden en nooit wereldkampioen geweest. Hij wordt vandaag 79 jaar en verkeert in blakende gezondheid. Hij is geboren op 17 september 1929 en voorbestemd om de Rubens Barrichello van de jaren '50 te worden. Dat wil zeggen in het zog van de Argentijn Juan Manuel Fangio rijden. Die werd vijf keer wereldkampioen en alleen in 1955 tijdens de GP van Engeland "vloog" Stirling er met 0,2" voorbij en won zijn home GP in een Mercedes W196. Beiden waren blij. Datzelfde jaar won Stirling Moss met Denis Jenkinson in een Mercedes de beruchte Mille Miglia van Brescia naar Rome en terug naar Brescia. Moss reed daar een record dat nadien niet meer is geëvenaard, natuurlijk ook omdat die wedstrijd wegens te gevaarlijk van de kalender is afgevoerd en alleen nog met klassiekers door rijke mensen wordt "gewandeld".
Over die editie 1955 vertelde co-piloot of "navigator" Denis Jenkinson (later F1 journalist) nog na: "Stirling reed zo snel dat ik niet meer over het windschermpje durfde te kijken. Ik deed het letterlijk in mijn broek... Stirling was onvermoeibaar. Hij had nog maar de laurierkrans rond zijn nek gekregen of hij wilde de auto langs de weg nog naar de fabriek in Stuttgart doen... (dat mocht in die tijd). De adrenaline spoot uit zijn oren..." Wat Jenkinson er niet bij vertelde was het nogal bekende feit dat als Moss ergens aan kwam hij graag het gezelchap van twee dames genoot. Kwestie van met heldere geest aan een wedstrijd te beginnen.
Moss debuteerde in de Formule 1 in 1951 met een HWM in de GP van Zwitserland. Ook in 1952 reed hij die GP met een HWM maar reed de GP's van België, Engeland en Holland met een ERA en die van Italië met een Connaught. Net als later Mercedes had Connaught ook een gestroomlijnde, van carrosserie voorziene éénzitter voor de snelle circuits als Reims, Silverstone en Monza. Daarnaast was er ook een wendbaarder geval waarvan de wielen bloot waren gemonteerd voor de sinueuze circuits als Monaco, Zandvoort en de Nürburgring.
Stirling Moss reed 66 GP's en won er 16 van. Hij reed ook 16 keer de pole-position. Zijn memorabelste zege is die naast zijn thuisGP in 1955 wellicht die van Monaco in 1961 toen hij de eerste Ferrari's met de haaienneus en de midachtermotor van Ritchie Ginther en Phil Hill achter zich hield met een Lotus Climax. De Lotus was een broze machine en de ingenieurs waren al blij dat het ding heel bleef - het was een privé-initiatief - en iedere ronde dat Moss voorbijzoefde deden ze vanuit de pits teken dat hij trager moest rijden. De volgende ronde kraakte het door de micro "Moss opnieuw de snelste ronde..." Er stond geen maat op. Hij kwam als een krab door Mirabeau, hetzelfde in de toenmalige bocht van de Gazometers. Voor de casino dacht men soms dat hij er als een raket binnen zou vliegen...Uiteindelijk moest hij met 1'36"3 (117,570 km/h) het ronderecord delen met Ritchie Ginther in een Ferrari. Maar hij had de "pole (1'39"1), de zege en vooral de afdruk van een autocoureur zonder weerga. Zelfs zonder wereldtitel bleef hij tot de grootsten aller tijden behoren. Dat is ook vandaag op zijn verjaardag nog zo. Hij werd wel vier keer tweede in het WK (1955,1956,1957 en 1958) waaraan hij acht seizoenen deelnam. Hij crashte ooit zwaar in Masta in Francorchamps en uiteindelijk nog een keer héél zwaar in Goodwood. Dat ongeval maakte een eind aan zijn loopbaan omdat zijn ogen waren geraakt en zijn zicht nooit meer de scherpte van voordien hernam.
Toen Juan Manuel Fangio 80 jaar werd zagen de grootmeester en de meester elkaar terug om in Hockenheim rondjes te draaien in een W196. Als ze elkaar terug zagen vlogen ze als kleine jongens rond elkaars nek. Niemand weet wat er het eerste kwartier tussen hen is gezegd. Maar dat ze elkaar veel te vertellen hadden was duidelijk. Iedereen bleef op afstand. Zelfs de grootste boer voelde het sacrale van de ontmoeting. Ze keken in elkaars ogen, ze zagen al die laurierskransen, symbolen van overwinningen op zichzelf. Dan kwam een geblokte man naderbij. Hij is kort geleden op 23 februari 2008 precies 80 geworden: Hans Hermann. Hij reed ook achter Fangio én...Moss. Hij werd door Neubauer binnen gehaald, maar scheerde als coureur nooit de hoogste toppen. Wel als mens. Daarom mag Stirling Moss zich vandaag aan een telefoontje van Hans hermann verwachten. "Ich bin züviel fremd gegangen". Moss zal in een lach schieten, maar weet dat Hans Hermann naar Porsche en Maserati bedoelt. Sir Stirling zal ook een telefoontje krijgen van Bernie Ecclestone. De enige die ze letterlijk allemaal heeft gekend en in zijn jonge jaren zich in een Cooper-JAP door Stirling Moss heeft weten dubbelen.(Tekst:Walter Rombauts/Foto:Mercedes)
Hoe zwaar het is een lichte Mazda weer terug te geven
Het is bekend: in zijn nieuwe Mazda 2 is de constructeur erin geslaagd 100 kg gewicht uit te sparen. Het geeft de gevleugelde vorm van de compacte Japanner een benijdenswaardig weggedrag. Handelbaarheid, zuinigheid en vinnigheid zijn de troeven. We verzochten om een driedeurs met 1,4 liter CDVi dieselmotor te mogen proefrijden. Met 15.850 op het prijskaartje niet de goedkoopste maar door een emissiewaarde aan CO2 van 114 g/km al direct minstens 3% afgeprijsd door een overheidspremie tot 15.374 voor dezelfde driedeurs. Meteen het absoluut maximum verbruik verklappen: 5,88 l/100 km in de meest ondankbare omstandigheden voor een diesel. Korte stadsritten, dus niet bedrijfswarme motor, veel file.
Eens we de open ruimte opzochten en in de vijfde overdrive-versnelling genoten van een koppel van 160 Nm uit een lange-slagmotor van 1399 cm3 leek het of we voortgestuwd werden door de wind. Diegene die zich kronkelt rond van de "2" en onder de wagenvloer door, net zoals over de frele daklijn, verder klieft tot die twee luchtstromingen zich achteraan weervinden in die hoge, bolle achterkant en nog eens een "push" voorwaarts aan de wagen geven. Maximum testverbruik in dié omstandigheden: 4 l/100 km, iets minder dan de autobouwer uit Hiroshima in zijn instructieboekje opgeeft. Het geheim daarachter is dat van "ecodrive". Dat wil zeggen, geen hoge toeren maken, schakelen om en rond dat magische getal van 2000 t/m. Sportrijden doe je me de Mazda 2 op een andere manier. De motor heeft daar bij wijze van spreken niets meer mee te maken. Mazda verweefde het sportgenot in zijn ophanging, zijn handling, stabiliteit vooral en stuurdirectheid.
De Mazda 2 werd vorig jaar eerst in vijfdeurs-versie voorgesteld op de "Internationale Automobil Ausstellung" van Frankfort. Recent is de driedeurs erbij gekomen. Het luisteren van het autootje naar de bevelen die de bestuurder hem geeft via het kleine stuurwieltje (met bediening d'r op voor de boordcomputer) is f-e-n-o-m-e-n-a-a-l ! Onder alle omstandigheden wordt een neutraliteit in weggedrag bewaard die bovendien samen gaat met een stabiliteit die zijn weerga in de klasse niet kent. Ze doet denken aan dat van een go-kart. Natuurlijk hadden we de "sportversie", met die brede 195/45R16 (Toyo op onze testwagen) op 16" lichtmetalen velgen. Samen met de nog eens 13 kg lichtere niet-afgeveerde massa aan de wielen zorgt dat voor een hemelse magnetische wegligging. Dat achteraan trommelremmen zijn gebruikt ipv schijfremmen is een logische economisch prijs- én gewichtgegeven. Mazda kon niet beter redeneren.
De afvering is hard zodat de bestuurder altijd de wielstand aanvoelt. De schokken zelf worden evenwel opgevangen door comfortabele kuipvormige zetels. Van daaruit bedien je een hooggeplaatst kort pookje, zoals gezegd vijf versnellingen. Kort en precies schakelend - je voelt letterlijk de gangen die je doorloopt in de bak - vergeet je dat het maar ocharme 50 kW of 68 pk zijn die zoveel gezwindheid geven. En dan moet je de motor nog tot 4000 t/m dwingen, wat gezien het niet riante maar aangename koppel dwaas is van dat te doen. Maar misschien, zowel het vermogen als het koppel, is iets te matig om een zesde sterke overdrive erbij te riskeren. Wie zijn wij om daarover te beslissen ? Net als verstand in het rijgedrag bepaal je ook zelf het seizoen in het interieur. Met een volautomatische airco waaraan veel grotere en duurdere auto's niet kunnen tippen.
BMW moest zijn nieuwe M3 Roadster 250 kg zwaarder maken om de gewenste torsiestijfheid te bereiken en niet door de bochten te zwengelen. Dat gewicht is er mee oorzaak van dat bij het snel insturen - een fractie van een seconde daarvoor - een heel licht onderstuurkarakter te voelen is. te verwaarlozen eigenlijk voor wie verstandig rijdt, maar het is wél latent aanwezig. Om maar te zeggen dat "leichtbau" zoals Ferdinand Piëch van Audi altijd zo graag behandelde, straffer is in concretisatie dan gewicht toevoegen. De Mazda 2 als voorbeeld.
De Mazda 2 is 3,90 meter lang en dat is korter dan zijn directe concurrenten binnen de vergelijkbare gamma's van Fiat, Peugeot, Renault, Opel en Kia. Nog positiever is dat hij nog maar 960 kg weegt. Precies die 100 kg minder dan de vorige mazda "2". Minder gewicht betekent ook minder brandstofverbruik. Ook minder uitstoot van koolstofdioxyde. Mazda wijst dus - of is het Ford nog ? - andermaal de juiste weg die te volgen is. Alleen door de afmetingen binnen de perken te houden, 40 cm korter en 55 cm lager, is door het gebruik van "high-tensile"-staal, liefst 22 kg bespaard. Wat verondersteld wordt dan schade te berokkenen aan de passieve veiligheid wordt dan goed gemaakt door de B-pillar die in "980 Mpagrade"-staal is vervaardigd. Hij is sterker dan ooit en liet toch een besparing van 6 kg toe. De ophanging, nochtans vrij klassiek voor een "traction", werd herzien door kortere verbindingsarmen te gebruiken en open constructies te tolereren. De winst is spectaculair, zoals boven gezegd: 13 kg minder onafgeveerd gewicht.
Op de motorkap on dan maar weer 0,69 kg worden bespaard. Door van ferro naar Neodymium-materiaal over te schakelen in de muziekboxen in de deuren is ook maar 0,98 kg weggewerkt. Niet veel, maar alle beetjes helpen om tot die 100 kg minder te komen. In het geheel is op gewicht bespaard op gebied van motorkap, uitlaatsysteem, passagierskooi, elektrisch systeem, het gebruikte staal zelf, de luidsprekers, de ophanging en het koelsysteem. Wat Mazda met de "2" heeft afgeleverd is straffe kost in de autobouw. Maar Mazda is dan ook niet aan zijn proefstuk toe. Er komen nog straffere dingen. Maar als je die "Worldcar of the Year 2008" weer moet afgeven, dan valt dat zwaar. Iets dat goed is en je weer moet geven is een teken aan de wand voor "waar voor je geld".(Tekst en foto: Walter Rombauts)
De elektrische auto is een feit en Nissan speelt in die race naar auto's zonder enige schadelijke uitstoot een pioniersrol. Lang voordat in de Westerse en zeker in de Amerikaanse contreiën nog maar werd gefantaseerd over elektrisch rijden stelden de Japanners 30 jaar geleden al een heel paviljoen ter beschikking van de - Japanse - firma's die elektrische voertuigen presenteerden op het Salon van Tokio. Niet één ontbrak op het appél maar Nissan stak er boven uit met een FXV die als model aanvaardbaar was en waarin twee passagiers comfortabel en droog konden meereizen. De overige plaats was inderdaad...bezet door...batterijen en een elektromotor.
Vandaag gaat Nissan weer die pioniersrol verder zetten door de X-trail FCV (Fuel Cell Vehicle) als concreet rijbaar exemplaar voor te stellen. Op het nakende Salon van Parijs zal niet alleen bij Nissan, maar ook bij Renault, Volvo, Smart en Subaru het accent liggen op de zéér nabije doorbraak naar concreet elektrisch rijden. Maar voor Nissan gaat het verder. De X-trail is de voorbode van een heel ambitieus "Green Program" dat eigenlijk vanaf nu tot in 2050 wordt doorgetrokken. In dat jaar - op het eerste gezicht veraf - zullen méér dan 50% van alle nieuwe Nissan's elektrisch worden aangedreven. Tegen datzelfde jaar zal een globale vermindering van uitstoot aan CO2, zowel door auto's als door de productie-eenheden een feit zijn. Daarmee wordt het kleurloze, reukloze en onzichtbare gas dat voor het broeikasteffect en dus voor de opwarming van de aarde zorgt, teruggedrongen in zijn kwalijke functie. Waarmee de dreiging van temperatuursstijging én waterpeilstijging van zeeën en Oceanen mogelijk kan worden gestopt.
Heel concreet zal Nissan tegen 2010 zowel een "drieliterauto" klaar hebben als een eerste hybride. Tegen 2012 zal de eerste complete elektrisch aangedreven Nissan in de showrooms staan. De eerste Nissan die op brandstofcellen rijdt zal in 2015 worden gecommercialiseerd. Het pikante rond heel de snelle evolutie naar de compleet elektrische auto gaat gepaard met een perfectionering van de Continu Variabele Transmissie (CVT). Iedereen die de eerste grijze haren vertoont zal zich herinneren hoe hartelijk gelachen werd om "de auto zonder vitessen" die door de gebroeders Van Doorne van - inderdaad - Van Doorne's Transmissie nabij het Nederlandse Tirlburg onder de naam DAF werd gelanceerd. Het autootje veroverde echter faam in de Rally van Monte Carlo en deed - letterlijk - stof opwaaien in de Formule 3. Ook omdat de toenmalige rubber (variator-) riemen al eens braken. Nu zijn dat stalen lamellenriemen en is er van mogelijkheid tot breuk hoegenaamd geen sprake meer.
Of hoe iets lelijks als een Dafje, een "boite" zonder "trappen" kan evoluren naar sublieme techniek. Niemand lacht er nog mee. Want door tussen twee uitersten altijd de juiste overbrengingsverhouding van motor naar wielen te sturen is het brandstofverbruik altijd het laagst mogelijke. Dat was vroeger ook al zo, maar de genialiteit van het systeem oversteeg toen minstens het gemiddelde intellect. Het was immers nog de tijd rond dewereldtentoonstelling in 1958, van "Oud België", voetbal, fritten en smoutebollen. Die kramen worden weldra vervangen door stations waar elektriciteit en waterstof kan worden getankt. Wie er klaar voor is wacht nog een mooie mobiliteitstijd. In rust wegens afwezigheid van lawaai en proper omdat er alleen damp uit de uitlaat zal komen. Die - snelle - evolutie zal gaan zoals met de Dafjes. Eerst hard lachen, en als dan een auto zoals bijvoorbeeld de Amerikaanse Tesla voorbijzoeft, dan héél sip wegkijken. Weldra zullen betweters aan de kant staan. (Tekst:Walter Rombauts/Foto's: Nissan)
Op 4 juli 1957 lanceerde Fiat zijn 500. Iedereen herinnert zich het historische model en wellicht ook de boeiende races die ermee werden gereden. Maar dat was de Abarth-versie. Nu de Italiaanse industriereus zich na een halve eeuw een nieuwe 500 heeft veroorloofd die op veel applaus door het grote publiek is onthaald, is men aan zichzelf weer een 500 Abarth verplicht.
Het is een extra sportief karretje geworden doordat onder de motorkap een 1,4 liter turbomotor zwoegt. Hij wil 99 kW(135 pk) tegen 5000 t/m kwijt aan jonge maar verstandige mensen die beseffen dat eens de Sport-stand ingeschakeld hun verantwoordelijkheid stijgt met het indrukken van het gaspedaal. Die sportstand wordt geactiveerd door een simpele druk op een knop en alleen in die stand komt er tegen 3000 t/m een koppel van 180 Nm boven water. Abarth voorzag een Torque Transfer Control System dat erover waakt dat het motorkoppel efficiënt aan de wielen wordt doorgegeven zodat altijd een maximale grip van de banden op het wegdek wordt geoogst.
Uiterlijk verschilt de 500 Abarth van de gewone door imposante luchtinlaten op de nog mogelijk indrukwekkende neus. Die hebben overigens een functie. Want de laadlucht van de turbo gaat door een interkoeler die de hete, samengedrukte lucht, weer genoegzaam koelt zodat het mengsel in de motor zijn densiteit kan behouden en geen enkele neiging tot zelfontbranding kan hebben. Carlo Abarth die zich voor vijftig jaar vastbeet in die kleine bom heeft zijn leerlingen goed onderwezen. De Fiat 500 Abarth is dan ook een raspaardje !
Van buiten maken de vele Abarth-stripings duidelijk dat het hier over een speciaal Fiatje gaat en binnenin duiden licht aparte instrumenten zoals een turbodrukmeter aan dat sportiviteit troef is. In de nabije toekomst zal dat nog worden verstrekt want Abarth arbeidt ook aan een pure raceversie. De Fiat 500 Abarth zal vanaf juli eerst in Italië en daarna in de andere Eu-landen te zien zijn.(Tekst: Walter Rombauts)