| 
					
					 De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook mijn blog van 1 maart 2008 en ook mijn blog van 28 februari 2008 en ook mijn blog van 1 maart 2009.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" /> 
  
  
Sluitertijd 
  
Zie de afbladderende dichter. 
Heb ik het goed? Kijkt hij 
vanuit die plooien, de gelaagdheid 
van aanzicht en overjas 
nog steeds de lens tegemoet? 
  
Zal ik hem vertellen hoe het 
eindtraject moet worden afgelegd? 
Ach, je gelooft je ogen niet 
en wat hij zegt of prevelt 
gaat ook al op de prent verloren -  
  
De plek heeft hij zelf uitgekozen. 
Een dichtgemetseld godshuis. 
Maar in verweerde steen en brokkelige 
kalk schuilt een betekenis 
die nog verwoord wil zijn 
wie weet nog uitgelegd. 
  
  
  
  
Dreamtime 
  
Er is geen begin en het einde is zoek. 
  
Moge het sterven sereen zijn 
toch zet het zich voort 
in het bloedbad van een geboorte, 
de geboorte van iemand anders dan, 
dat valt niet te ontkennen. 
  
Maar in het leven is ons gegeven 
te doen alsof er geen dood was, 
niet met de kop in het zand 
maar juist op de uitkijk 
naar weer een ander land, 
een te bevaren kust. 
  
En onderweg vermaan je nog een kind 
dat zegt dat het zich dood verveelt: 
ga in gods naam wat doen. 
En het kind roept: maar ik bèn er toch? 
  
Liefst zijn ook wij ons van geen kwaad bewust. 
  
  
  
  
Lege kerk 1  
  
Het hoog karkas, de nutteloze ruimte, 
preekstoel en orgel afgedekt, een leegte 
die het licht naar binnen zuigt. 
  
De jongen die daar zat op bikkelharde, 
nu weggehaalde banken, verzon eens 
hoe je slingerend van lichtkroon 
  
naar lichtkroon als Tarzan kon ontkomen 
aan 't herderlijke dwangbevel 
dat onder hem de kudde deed verstarren. 
  
Wat bleef is een afwezigheid 
die heel die ruimte vult en reikt 
tot aan het tongewelf, het schedeldak 
  
van wie hier staat en ongeschonden 
straks weer het heiligdom verlaat. 
  
  
  
  
Jan Eijkelboom (1 maart 1926  28 februari 2008) 
  
  
  
  
De Oostenrijkse schrijver, dichter en schilder Franzobel werd geboren op 1 maart 1967 in Vöcklabruck. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007 en ook mijn blog van 28 februari 2008 en ook mijn blog van 1 maart 2009. 
  
  
Deutschland marschiert 
  
Es dampfte das Entgegenkommen, Mensch 
mit Wandervereinen, Pokalen gesteinigt, 
als man noch schlechte Kragenknöpfe hatte, 
mit Schmerzen ging, um die Zehen Watte, 
da man noch nichts von Pediküre geahnt, 
Blasen, als ob das Erdreich jählings zerrisse 
und Schritte linkshin zur Fläche 
ekligen Leichnams Schwarzfinsternis, 
Gesichter, todmüde, fertig die Nacht, 
die halbvollen aus unendlichen Rücken 
kommenden Blasen, die stinken im Schritt 
und faulend noch schreien: 
Deutschland marschiert. 
  
  
  
  
Autoscooter/Loveparade: Sehne 
  
Wie Sehnen, Sucht und See   Schnecken tief im Gras wie   Füße hat es nie gegeben,   keine Sonne, Flüstern nicht,   Milchgefühl, mit Abstand,   Blümchenmuster wie wir sind   unnahbar, Zuseher und/oder was   hat uns gestülpt. Heraus.   
  
  
  
  
Franzobel (Vöcklabruck, 1 maart 1967) 
  
  
  
  
De Engelse schrijver Jim Crace werd geboren op 1 maart 1946 in St. Albans, Hertfordshire. Zie ook mijn blog van 1 maart 2009. 
  
Uit: The Pesthouse 
  
Everybody died at night. Most were sleeping at the time, the lucky ones who were too tired or drunk or deaf or wrapped too tightly in their spreads to hear the hillside, destabilized by rain, collapse and slip beneath the waters of the lake. So these sleepers (six or seven hundred, at a guess; no-one ever came to count or claim the dead) breathed their last in passive company, unwarned and unexpectedly, without experiencing the fear. Their final moments, dormant in America.  
But there are always some awake in the small times of the morning, the love-makers, for instance, the night workers, the ones with stone hard beds or aching backs, the ones with nagging consciences or bladders, the sick. And animals, of course.  
The first of that community to die were the horses and the mules, which the travelers had picketed and blanketed against the cold out in the tetherings, between the houses and the lake, and beyond the human safety of stockades. They must have heard the landslide  they were so close and unprotected  though it was not especially bulky, not bulky enough, probably, to cause much damage on its own. In the time that it would take to draw a breath and yawn, there was a muted stony splash accompanied by a barometric pop, a lesser set of sounds than thunder, but low and devious, nevertheless, and worrying  for how could anyone not know by now how mischievous the world could be? The older horses, connoisseurs of one-night stands when everything was devious and worrying, were too weary after yet another day of heading dawnways, shifting carts, freight and passengers, to do much more than tic their ears and flare their nostrils. Even when, a moment later, the displaced waters of the lake produced a sloshing set of boisterous waves where there had not been any waves before, the full-growns would not even raise their heads. But the younger horses and the ever-childish mules tugged against their ropes, and one or two even broke free but hadnt the foresight to seek high ground in the brief time that remained. 
  
  
  
  
Jim Crace (St. Albans, 1 maart 1946) 
 
  Zie voor nog meer schrijvers van de 1e maart en de 29e februari ook mijn vorige drie blogs van vandaag.
					
 
					 |